Feathers liep voorzichtig over de stenen tegels die een pad vormde om de fabriek waar ze omheen liep. De stenen voelden hard en koud aan haar voetkussentjes, en steeds trok ze haar poten hoger op omdat ze het niet prettig vond lopen. Maar ze was te nieuwsgierig om van dit pad af te gaan. Waar was de ingang nou? Ah, daar was het. Een grote roestige schuifdeur stond wagenwijd open, en Feathers kon er zo doorheen lopen, en kwam zo binnen in de fabriek. Ze keek haar ogen uit. Overal hingen versleten kabels aan het pladfond, en de machines waren zo verroest dat ze nooit meer gebruikt zouden kunnen worden. Ze liep langs de machines, en voelde overal aan. Maar een ding was ingevet, en haar poot werd er zwart door. Zo netjes als ze was, gilde ze het uit en begon meteen haar poot af te likken. Maar ze had niet in de gaten dat ze niet de enige was die door de fabrieken dwaalde..