'De geluksvogel..' zei Blitzy daarna zacht, maar wel net hard genoeg om hoorbaar te zijn voor Evening, die vervolgens snoof. Hij keek hoe de Monferno van rots naar rots sprong, en uiteindelijk op eentje ging zitten om daarna droevig te gaan zingen. Net toen hij een opmerking naar hem wou maken, was Shadow hem voor.''Verdomme!'' riep Shadow kwaad, een reactie die Evening totaal niet verwacht had, waardoor hij lichtjes achteruit sprong van verbazing. ''Blitz, zij zou willen dat je vrolijk was. Dat willen alle doden. Ze willen niet dat je dagenlang op een rotsje gaat zitten huilen. Je moet doorgaan, niet achteromkijken!' Evening knikte. Dat was precies wat ook hij Blitzy net duidelijk wou maken. Als je dood was wou je het beste voor je vrienden, en je wou niet dat ze nog weken, laat staan maanden nog om je bleven treuren, je kwam toch niet terug. Ook al begreep Evening het ergens wel. Wat als Shadow dood ging? Dan zou hij er ook een hele tijd kapot van zijn. Maar toch.. ''Natuurlijk wil je niet harteloos lijken, maar dat betekent nog niet dat je altijd maar moet huilen. Ik vind het ook erg, vreselijk zelfs. Natuurlijk is het voor jou wat erger omdat ze blijkbaar je ex-partner was, maar daarom hoef je nog niet in een depressie te vallen!'' Evening dacht even na. Een Monferno met een Ho-Oh, dat zag je niet veel. Maar toch, juist daarom vond hij het wel een leuk koppeltje. Een grote machtige vogel, met op haar rug een kleine blije aap, terwijl ze door de lucht vliegen.. Evening grijnsde, maar dacht toen aan die dag dat diezelfde Dustfire nog leefde, en samen met een Lugia vertelde dat ze naar Mt. Solare gingen. Hij had haar nog gezien voordat ze naar de plek ging die uiteindelijk haar ondergang zou worden. Evening zuchtte. Hij had haar niet gekend, en toch voelde hij zich rot en droevig. Het was een tijdje stil, waarschijnlijk omdat ze alledrie in gedachten waren. Shadow snoof, en Evening schrok daarom wakker uit zijn gedachten. ''Hmmm??'' zei hij vaagjes, en keek naar Shadow, die bij hem stond, en Blitzy die nog steeds op de rots zat. Zo lang in gedachten, maar er was niks veranderd. Hij zuchtte. Hij wou wel iets zeggen, maar wat? Hij had geen idee van waar ze naartoe konden gaan, of wat ze zouden doen. Het enige wat hij op dit moment kon was zwijgen.