Een klein briesje waaide door de Untamed Rivers. Een beekje stroomde langzaam. Swift zat vrolijk op de kant van het beekje, met haar achterpoten als twee grootte, oranje Magikarps in het heldere water. Haar wonden waren lichtjes genezen, en haar vleugels waren ook weer bruikbaar. Ze keek even om haar heen, en zag een Aipom in een hoge boom met glanzende, rode appels. Swift trok een poot uit het water, stond half op, en trok daarna haar andere poot eruit. Ze ging onder de boom staan. Ze keek naar boven. "Hoi!" Zei ze vriendelijk tegen de Aipom. "Pom!" Zei de Aipom vrolijk terug. Swift grijnsde. "Zou ik een van die appels mogen?" Zei ze daarna. De Aipom knikte. Hij klom naar boven, stond even stil, riep: "Pompompompom!" En klom verder. Hij pakte een grootte appel en gooide die naar Swift. Swift ving de appel op. "Dankjewel!" Riep ze nog, en liep weer weg, waarna ze weer met haar achterpoten in het beekje zat. Ze nam een grote hap van haar appel, die lekker zoet was.