Langzaam trippelde Luxor langs de bomen. Hij was hier al eens eerder geweest, dat wist hij, maar het kon geen kwaad om het nog eens een bezoekje te brengen. En daarbij, hij moest wel laten merken dat hij actief was, nu hij toegang had tot het donkere gebied. De Luxio stopte en zuchtte even. Hij had al een tijdje niet meer getraind, tenminste, als hij de training van Guerra niet meetelde. Hij vond dat hij zelf ook eens het initiatief moest nemen, en niet steeds op wachten tot de Guerra iets ondernam. Hij was dan wel een lid, maar hij kon zelf ook nog trainen houden. Hij wilde immers zo snel mogelijk evolueren. Evolueren. Opeens moest hij terugdenken aan Rowan. Deze was zijn evolutie, een Luxray. Op de een of andere manier deed een Luxray hem altijd terugdenken aan zijn pa. Dat was niet zo raar, hij was dan ook een Luxray. Luxor rolde met zijn ogen. Waar dacht hij nou weer aan? Achja, laat hij maar met zijn training beginnen.
Luxor richtte zich op de bomen, die allemaal op een rijtje stonden. Als hij nu eens met zijn snelheid begon? Langzaam begon hij met lopen, om vervolgens over te gaan in rennen. Behendig ontweek hij de bomen, terwijl hij door zigzagde. Dit was gewoon te gemakkelijk. Ergens middenin stopte hij. Kon het niet uitdagender? Dit was ook best saai. Misschien was een tegenstander een goed idee, maar die had hij nu niet. Zuchtend liet hij zijn kop hangen. Wat moest hij dan trainen? Zijn aanvallen? Op wat, de bomen? Achja, het kon ook niet anders. Opnieuw richtte hij zich op een boom. Zijn aanval moest het midden raken, vond hij, dan was het effectiever. De bomen waren waarschijnlijk toch al dood, dus pijn zouden ze toch niet voelen. Langzaam laadde hij een elektrische aanval op, om vervolgens af te vuren. De donder raakte de boom, maar week iets van het midden af, waardoor Luxor het niet goed genoeg vond. Zijn mikken moest veel beter, wilde hij goed kunnen meevechten in de volgende oorlog. Opeens voelde hij zich nutteloos. Juist, de oorlog. Hij mocht in de oorlog die net had plaatsgevonden niet meevechten. Ergens kon hij zich wel bedenken wat voor rede, misschien vertrouwde ze hem nog niet zo. Ook dit kon hij begrijpen, hij was er immers al een keer uitgegooid. De Luxio snoof. Dit liet hij echt niet nog een keer gebeuren. Opnieuw laadde hij zijn aanval en vuurde hem op de boom af. Deze keer was hij iets meer op het midden gericht, waardoor Luxor tevreden was. Als hij dit nog een paar keer oefende, ging het vast wel goed in een gevecht. Maar eigenlijk moest hij ook wat meer doen aan de technieken voor een gevecht van dichtbij. Eigenlijk kende hij nog niet echt zulke aanvallen, als hij dat nou eens ging oefenen. Een droge blik verscheen op zijn gezicht. Ja, vast, hij wist echt welke aanvallen hij kon leren, laat staan hoe hij ze moest uitvoeren in vijf seconden. Met een zucht zakte hij in elkaar. Misschien was een trainingspartner toch een goed idee, maar hoe kon hij er één vinden? Er zal nu niet zomaar iemand aan komen lopen, en hij kon nu ook niet bij Houndoom aankloppen, die was flink gewond. Wat moest je wel niet allemaal doen om je zin een keer te krijgen?