|
|
| Auteur | Bericht |
---|
Chiara
Aantal berichten : 570 Leeftijd : 28 Registration date : 25-02-10
Over je pokemon Leeftijd: 11 Status: Gezond Partner: Don't need one ♥
| Onderwerp: Densetsu no Akio. di mei 03, 2011 8:26 pm | |
| Ik ben sinds kort en Fanfic begonnen over pokémon, die ik op Fanfic plaats (Goh) en na lang gekraak van mijn hersens heb ik besloten het hier ook te plaatsen. Tot nu toe heb ik negen hoofdstukken, waarvan één eigenlijk het proloog is. Ik ben er heel zeker van verder te gaan met deze fic, aangezien ik plezier ermee heb. Anyway, enough with the talk. Veel leesplezier ;D omschrijving:Densetsu no Akio betekent letterlijk de legende van Akio. In dit verhaal volgen we een jonge Riolu, die zijn zoektocht voortzet naar kameraden, om zo het kwaad te stoppen dat zijn wereld in zijn greep houdt. Hierdoor stuit hij op verschillende en soms rare situaties waar hij zich maar net uit kan redden. Zo ontmoet hij per toeval Yasu, een Buizel die net iets ouder is dan hij. Het was mede dankzij Yasu en haar ouders dat hij besloot op zoek te gaan naar Pokémon die wel nog een goed hart bezitten. Zal het hem lukken zijn doel te bereiken? Proloog: - Spoiler:
''Schiet op, blijf niet achter!'' De stem weergalmde door de buurt. ''Ik weet het, blijf rennen!'' De twee pokémon probeerde hun snelheid gelijk te houden, zodat ze bij elkaar bleven rennen. Ze hadden echter niet door dat ze regelrecht op een kliff afrenden, en dus niet meer een kant op konden. Een bruin pootje stopte abrupt aan de rand van de kliff, terwijl er bruine, ongelovige ogen geschokt naar beneden staarden. ''We zitten vast,'' piepte het kleine wezentje, en richtte haar blik toen op haar partner, een rode vos-achtige pokémon. De Vulpix gromde kort, waarna ze naast de Eevee ging staan. Er was dus geen uitweg meer, ze hadden geen andere keus dan vechten. Dat had de Vulpix echter niet gewild, aangezien ze sterk in de minderheid waren. Een luid gegrom was hoorbaar, wat ervoor zorgde dat de twee zich omdraaiden. ''Rennen heeft nu geen zin meer,'' weerklonk het. Twee rode ogen stonden met een kwade blik op ze gericht, wat hen nog ongemakkelijker liet voelen. ''Geef het maar netjes terug.'' De Eevee stapte naar voren, om vervolgens vlak voor de Vulpix te gaan staan. ''Kom het maar halen,'' daagde ze uit. De Houndoom snoof woedend. Hij had er blijkbaar de pest in dat het tweetal zo koppig was. Een aantal Sableye kwamen naar hem toe gerend, waarna ze een formatie aannamen; ze omsingelden de twee pokémon. Waar de Vulpix en Eevee zo voor vochten wilden zij graag terug hebben. Een pokémon ei, die de Vulpix op haar rug droeg. Ze hadden het gestolen en wilde het in veiligheid brengen, maar waren niet voorzichtig genoeg geweest en hadden het behoorlijk verknald. De Eevee schrok op, doordat twee Sableye's op hun af kwamen gestormd. Beschermend hield ze stand voor haar teamgenootje, maar dat maakte de twee paarse wezens niet uit. Vlug opende ze haar kleine bekje, om vervolgens langzaam een Shadow Ball op te laden. Dan maar zo, als ze niet weg wilden. Het lag natuurlijk voor de hand dat ze niet bang waren voor twee kleine Pokémon, maar dat interesseerde haar niet. Ze hadden niet voor niets deze missie aanvaard. Als zíj het niet konden, dan niemand.
Uiteindelijk liet ze de zwart-paarse bol zijn gang gaan. Met een enorme snelheid vloog de aanval af op de twee Sableye, die gevaarlijk dicht in de buurt waren gekomen. Hierdoor hadden ze geen tijd gehad om het te ontwijken. Een knal volgde, en de twee vielen met een klap achterover op de grond. De Houndoom gromde kort, waarna de rest er vlug op af sprong. Het waren er teveel voor een Shadow Ball, en het duurde te lang om zo'n aanval op te laden. Eén van de Sableye verdween uit het zicht van de twee, waarna hij plots voor de Eevee stond en haar een mep verkocht. Ze viel achterover, tegen de Vulpix aan, die wankelde, maar nog net haar evenwicht kon houden. Helaas viel het ei wel van haar rug, de kliff af. Geschrokken sprongen ze beide naar de rand, om alleen nog maar toe te kunnen kijken hoe het ei in het woeste water terecht kwam. ''Shit,'' mompelde de Vulpix zacht en keek moeilijk naar de Eevee. Het enige wat ze nog konden doen voor de pokémon die in dat ei zat, was hopen dat het goed terecht kwam. Helaas, echter, hadden ze hun hoofd nu ook aan andere zaken, te beginnen met de Houndoom en zijn hulpjes. Met een ruk draaiden de twee zich om, om op te merken dat de Houndoom nu nog woedender was. Ze waren verloren...
Hoofdstuk 1: Waking up. - Spoiler:
Krampachtig kwam het kleine wezentje overeind. ''Hng...'' Twee rode oogjes staarde haastig om zich heen. Waar bevond hij zich? Vragend liet hij zijn blik nog eens ronddwalen, maar kwam niet tot een conclusie. Uiteindelijk besloot hij maar op onderzoek uit te gaan. Op dat moment viel zijn blik op zijn blauwe poten. Vragend keek hij ernaar, niet wetend wat het precies waren. Toch zat het aan hem vast, dus het moest een betekenis hebben. Voor hem dan. Hij besloot er geen aandacht meer aan te besteden en vervolgde zijn wandeling. Nieuwsgierig keek hij om zich heen, en zag het landschap van een strand overgaan in dat van een klein bos. Niet dat hij wist wat zoiets was, hij snapte er haast niks van. Wat hij wel snapte is dat het er erg mooi uitzag. Vol bewondering keek hij rond, tot hij plots iets hoorde. Zijn twee blauwe oortjes bewogen lichtjes, terwijl hij de positie van het geluid probeerde te bepalen. ''Sta stil!'' Hij schrok even van de zware stem, en overwoog om erop af te gaan. Zijn Naďviteit won, echter. Vlug zette hij een klein sprintje in, en ontweek hij de bomen die in de weg stonden. Van een afstandje kon hij twee andere vreemde wezens zien. Alletwee zagen ze er anders uit, ook van hem. Tenminste, voor zover hij wist hoe hij eruit zag. Vaagjes staarde hij naar de twee, maar al snel voelde hij dat er iets mis was. Het kleinere wezentje zat in moeilijkheden. Dat was wel duidelijk nadat het wezentje op de grond was gevallen. Moest hij de haar nu helpen? Maar wat kon hij doen, dan?
Hij beet op zijn onderlip toen hij zag wat het groter wezen deed. Hij wist niet precies wat het was, maar hij wist wel dat het niet goed was. Dat zag hij al aan de kleuren van datgeen wat hij bij zich had. Het was zwart, en het zag er niet zo mooi uit als de zee, en de bomen. Dat zag er veel vrolijker uit. Zijn kleine, blauwe oortjes zakten bij het zien van de gebeurtenis. Het oranje wezentje dat op de grond lag veroerde zich amper, waarschijnlijk uit angst. Hij voelde de drang opkomen op te helpen, hij wilde iets doen, hij wilde haar beschermen, maar hij wist dat hij nu niks voor elkaar kon krijgen. Op dat moment voelde hij een energiestoot, alsof zijn eigen geweten hem het gevecht in wilde gooien. De kracht die hij voelde kon hij niet beschrijven, en dat wilde hij ook niet. Het enige wat hij wilde was het oranje wezen helpen. Vlug sprintte hij op het tweetal af, net nadat het grotere wezen zijn aanval had afgevuurd. Een blauwe bol verscheen tussen zijn poten, die hij zelf wist op te laden. Hij schoot hem regelrecht op de andere bol af, en een kleine explosie verscheen. Rook kwam vrij, maar dat deerde hem niet. Het enige waar hij nu aan dacht was het oranje beestje. Hij sprintte op haar af en hielp haar recht. Alleen een verbaasde blik was te zien op haar gezicht. De rook verdween en zijn vijand kwam woedend tevoorschijn. Zijn ogen werden echter nauw toen hij de pokémon zag die zijn aanval net had gestopt. Zijn blik keek twijfelend naar de twee, maar hij vluchtte toch. De blauwe gloed in zijn ogen verdween, waarna hij versuft even op zijn pootjes wankelde. Hij had geen idee wat er net was gebeurd, en de ander blijkbaar ook niet. ''Gaat het?'' weerklonken de woorden. Hij knikte, waarna hij zijn hoofdje zachtjes schudde en weer stevig op zijn poten stond. ''Bedankt,'' sprak dezelfde stem, nu in een iets vrolijkere toon. Hij glimlachte naar haar. '''t Was niets,'' antwoordde hij. ''Ik heet Yasu,'' ging het wezentje verder. ''En jij?'' Hij keek haar droog aan, alsof hij net uit een ei was gekropen, wat, ironisch genoeg, eigenlijk ook zo was. Vragend wachtte ze op een antwoordt, maar toen het haar duidelijk werd dat ze die niet zou krijgen veranderde haar blik. ''Je hebt geen naam?'' vroeg ze weer. Hij schudde nee, waarna zijn blik viel op twee andere wezens viel, die haastig op hen af kwamen gerend. Ze zagen er hetzelfde uit als Yasu, alleen dan groter. ''Yasu, gaat het wel?'' Een vrouwelijke stem was hoorbaar. ''Ja, mam,'' antwoordde Yasu snel. Dus dat was de moeder? Ze stopte bij haar kleine dochtertje en bekeek haar vlug van top tot teen, om te zien of alles echt goed was. Yasu rolde met haar ogen, geďrriteerd van haar overbezorgde moeder. Ze hadden waarschijnlijk de rookpluim gezien die de kleine explosie had veroorzaakt. ''Is dit je vriend?'' klonk een andere stem, mannelijk. Dat moest dan wel de vader zijn. ''Een Riolu?'' sprak dezelfde stem. Had die het soms op hem? Hij richtte zijn blik naar de vader, en zag dat die inderdaad op hem gericht stond. Dus zijn soort heette zo? Riolu. ''Ja, hij heeft me gered met zijn blauwe bal,'' sprak Yasu toen op een hyper-actieve manier. ''Blauwe bol..?'' De vader trok een nadenkend gezicht. De moeder kwam bezorgd op hem afgelopen en zei iets tegen hem, maar de Riolu kreeg het niet mee. Waar zouden ze het over hebben?
''Maar, je hebt dus echt geen naam?'' vroeg Yasu. ''Nee,'' antwoordde hij kortaf. Volgens Yasu was ze een Buizel, een waterpokémon. Haar ouders hadden daar niet op gereageerd, dus het moest dan wel waar zijn? ''Wil je dan geen naam?'' Ze stopte met lopen en keek hem vragend aan. Hij deed hetzelfde, en trok een nadenkend gezicht. De Buizel draaide zich om naar haar ouders en keek hen bijna smekend aan. ''Kunnen jullie dan geen naam voor hem verzinnen?'' De twee keken eerst elkaar aan, toen hun dochter, en toen de Riolu. ''Wil hij dat zelf wel,'' sprak de vader, terwijl hij naar het blauw-zwarte wezen keek. Deze knikte afwezig ja. ''Zie je!'' sprak Yasu weer en sprong op en neer. ''Laten we eerst naar huis gaan, dan zien we wel,'' sprak nu de moeder. Yasu gromde nukkig, maar liep toen snel door. Hoe eerder ze daar waren, hoe eerder haar nieuwe vriend een naam had, toch? Vlug greep ze het blauwe pootje vast en rende toen door, naar de dam die ze thuis noemde.
Hoofdstuk 2: Double Trouble. - Spoiler:
''Schiet op, stelletje slowpokes!'' riep Yasu zowel ongeduldig als enthousiast. De twee waren al bij de dam aangekomen, terwijl de ouders nog moesten arriveren. Ze zuchtte licht geďrriteerd en liep wat open neer. Wat was er met haar aan de hand? Had ze soms een vorm van ADHD ofzo? De Riolu keek haar fronsend aan, maar Yasu leek er geen erg in te hebben. Op dat moment leek ze een ingeving te krijgen. ''Kom, dan laat ik je de dam van binnen zien,'' sprak ze met een brede grijns op haar kop. Opnieuw greep ze zijn poot vast om hem vervolgens als het ware de dam in te rijten. De Buizel sprong vlug in een opening tussen de vele takjes door. Het blauwe wezen had geen andere keus dan haar te volgen en sprong ook naar binnen. Daar stond hij dan. Op grond dat gedeeld werd met water, en boven hem een hele hoop takken die gestapeld waren. Hij vroeg zich af wat er verder te zien was. ''Is het niet groot?'' vroeg Yasu, ditmaal kalmer. Eigenlijk had ze gelijk. Het was inderdaad groot, en toch knus. Het voelde... Vertrouwelijk. ''Vind je?'' Yasu's moeder stond nu achter hem. Hij knikte even, en liep toen naar de kleinere Buizel toe. Vervolgens kwam de vader naar binnen en liet zich meteen met zijn achterwerk op de grond ploffen. ''Doe alsof je thuis bent,'' sprak hij en gebaarde dat hij kon zitten. Vervolgens keek hij Yasu aan, die meteen ging zitten. De Riolu zuchtte. Nu moest hij wel gaan zitten. Vlug liet hij zich door zijn poten zakken en kwam hij met een kleine plof op de grond. ''Wat is er?'' vroeg Yasu nieuwsgierig. Was er iets dan? Hij keek vlug naar de vader, maar die keek alleen peinzend naar de grond, met zijn twee voorpoten over elkaar gekruist. ''Over die blauwe 'bal'..''
De Riolu keek hem vragend aan. Bedoelde hij dat wat Yasu hem verteld had? Eigenlijk kon hij zich dat nog maar vaag herinneren. Hij wist al helemaal niet meer hoe hij dat voor elkaar had gekregen, laat staan hoe het er ook alweer uit zag. ''Wat bedoel je? Jullie zouden hem toch een naam geven?'' Yasu keek hem zowel verbaasd als teleurgesteld aan. Was dat serieus het enige waar ze aan dacht, een naam? Haar vader maakte nu anders wel een goed punt, vond hijzelf. Opnieuw zuchtte hij. ''Dat komt zometeen wel. Riolu, kun je me vertellen wat er precies gebeurde?'' Het wezentje trok een nadenkend gezicht, maar haalde toen zijn schouders op. ''Ik kan me niet veel meer herinneren, eigenlijk,'' legde hij uit. De twee ouders wisselde gauw een blik met elkaar. ''Yasu, die blauwe bol, vormde die zich in zijn poten? En zijn ogen, waren die ook verkleurd?'' De Buizel trok een vragend gezicht, maar begon toen na te denken. ''Die bal verscheen in zijn poten, ja, en zijn ogen hadden dezelfde kleur als zijn bal,'' antwoordde ze na enige tijd. Vrolijk kwispelde ze met haar staart, alsof ze een hond was die zijn beloning afwachtte. Nee, beter gezegd, een hond die zijn koekje afwachtte. ''Dus toch...'' mompelde de moeder zacht. Het was nog net hoorbaar voor hem. ''Aura...'' mompelde de mannetjes Buizel harder. ''Aura?'' floepte de Riolu er meteen uit, zonder het zelf door te hebben. ''Hmm. Er zijn er maar een paar die het kunnen,'' sprak de vader weer en richtte zijn blik op de Riolu. ''En ik denk dat ik al weet wie je ouders zijn,'' ging hij verder. Het blauwe beestje keek hem ongelovig aan. Wat bedoelde hij nou? ''Jou ouders hebben het leiderschap 'geclaimd' over deze regio, een aantal jaren terug. Zij bezitten ook de aura.'' Yasu keek hem nogal dom aan, alsof ze niet begreep waar hij het over had. ''En hoe weet je dat dat zijn ouders zijn?'' vroeg ze. ''Een week geleden is een exploration team, zoals ze dat met een leuk woord noemen, naar het hol van de leeuw gestuurd, omdat er een gerucht ging dat de twee leiders kinderen kregen. Blijkbaar hebben ze er alsnog één kunnen redden, maar ze zijn zelf niet meer terug gevonden,'' beantwoordde haar moeder haar vraag. ''We weten niet of ze het zelf nog kunnen meemaken, maar ze hebben ons een kans gegeven om deze waanzin tot een einde te brengen,'' voegde de vader toe. ''Als jij de aura onder controle kan houden kan je helpen deze tirannie te stoppen.'' Opnieuw trok hij een ongelovig gezicht. Was dit een slechte grap, ofzo? Werd hij nou gedwongen om tegen zijn eigen ouders te strijden, of om dit verhaal te geloven? Zijn gedachtestroom werd verstoord door een luide knal, gevolg door hard geschreeuw. ''We weten dat jullie daar zijn, geef die Riolu maar aan ons!'' Yasu's vader schrok op, en twijfelde even. Zou hij naar buiten gaan of binnen blijven. ''Kom naar buiten of we branden alles plat!'' Hij knarsentande en overwoog zijn kansen. Als hij naar buiten sprong en aanviel wist hij niet tegen wie hij het deed, en kon hij dus verliezen. Maar aan de andere kant, als hij niets deed, raakte hij zijn huis kwijt, waar hij zo lang aan had gewerkt. Hij snoof, maar besloot toch in de aanval te gaan.
Een paarse schaduw pokémon vloog naar achter van de schrik bij het zien van een aanval die bekend stond als Aqua Jet. Hij was nog net niet geraakt, maar was wel uit zijn balans en stortte op de grond af. Het water verdween en de Buizel werd zichtbaar. Zijn zwarte oogjes werden groot bij het zien van zijn tegenstanders. Een Gengar en een Haunter. Die kon hij van zijn leven niet in zijn eentje aan. De Gengar stond op en gromde, waarna hij een pissige blik naar het oranje wezen gooide. ''Hou je maar niet van de domme, ik weet dat er meer beneden zitten,'' sprak deze, voordat hij een gemene grijns op zijn gezicht toverde. De Buizel gaf geen antwoordt. ''Goed dan, ga je gang maar.'' De aunter knikte en laadde zijn Shadow Ball op, waarna hij hem richtte op de dam. Ze hadden dan misschien gebluft om hem echt in de fik te steken, maar dit werkte ook. ''Shit,'' mompelde de Buizel kort en keek toe hoe de dam volop geraakt werd door de donker gekleurde bal. Een rookpluim verscheen. Zou hij echt raak zijn geweest..?
Hoofdstuk 3: Brilliant child, Akio. - Spoiler:
''Shit,'' mompelde de Buizel. De dam werd volop geraakt door de Shadow Ball, wat een enorme rookpluim veroorzaakt. Nog voordat hij erop af wilde stormen kwam een andere Buizel tevoorschijn. Een hele hoop sterren werden gelanceerd, maar dat was tevergeefs. Swift was een normale aanval en had geen effect op spook-pokémon. Een grove fout. Niet dat deze Buizel wist tegen wat voor pokémon ze zou vechten. ''Yasu en de ander?'' vroeg de mannetjes Buizel vlug. ''Maak je geen zorgen,'' sprak de ander, met een grijns op haar gezicht. Op dat moment kreeg ze een enorme klap te verduren, waardoor ze meteen naar achter vloog en tegen de dam aanknalde. De Gengar had haar geraakt met zijn Shadow Claw, wat een enorme verassingsaanval was geweest. Krampachtig stond ze op, en gromde. Inmiddels kreeg de andere Buizel ook een paar rake klappen. Koppig als hij was liet hij zich weer omringen door water, om opnieuw Aqua Jet te gebruiken en opnieuw geraakt te worden door een aanval die de Gengar uitvoerde, die geamuseerd begon te lachen. Als dit zo doorging was dit gevecht tevergeefs geweest.
''Kunnen jullie wel! Zoek iemand van jullie eigen lengte!'' De twee Buizels keken geschokt op bij het horen van de stem. Meteen richtten ze hun blik op de pokémon die gesproken had. Yasu was uit de dam geklommen en had het gevecht gezien. Ze was er niet echt blij mee hoe het gevecht verliep. ''Hmm?'' de Gengar richtte nu ook zijn blik op de jonge Buizel. Niet lang daarna vloog hij op haar af, om zijn Shadow Claw uit te voeren. Verstijfd bleef ze staan, niet wetend wat ze zou moeten doen. ''Yasu!'' weerklonk in haar oren. De wanhopige stem van haar moeder, haar vader die tevergeefs erop af wilde rennen. Hij zou toch te laat komen. Op het moment dat ze geraakt zou worden voelde ze een duw in haar rug en viel voorover. ''Idioot,'' hoorde ze sissend in haar oor. De Riolu had haar net op tijd weg weten te duwen van de Gengar, die tegen de dam was aangeknald. Grommend kwam hij overeind en keek de Riolu pissig aan, voordat hij zich herinnerde dat hij voor dat beest gekomen was. Een grijns verscheen op zijn gezicht. ''Wat valt er te grijnzen?'' sprak de Riolu, geďrriteerd door de komst van de twee. Hij krabbelde vlug overeind, samen met Yasu, die op haar onderlip leek te bijten. Besefte ze nu pas wat er aan de hand was? Op dat moment werd de Riolu gegrepen door de Haunter, die onopgemerkt achter het tweetal was komen staan. Hij greep het kleine gemaskerde wezentje vast, die wild om zich heen begon te trappen. Een knal die de Haunter vanachter kreeg zorgde ervoor dat de Riolu kon ontsnappen. De moeder van Yasu had een Aqua Jet ingezet, zo te zien. De Gengar had dit gemerkt en stormde nu zelf op de Riolu af. De jonge Buizel kreeg door dat hij achter haar vriend aan zat, en probeerde hem te beschermen, door voor hem te springen. Wat ze echter niet had bedacht was dat de enorme schaduw aanvallen kon afvuren, wat hij nu ook van plan was, alleen al om haar aan de kant te krijgen. Ze werd volop geraakt, en viel met een harde klap voorover op de grond. Met haar ogen half geopend keek ze de Gengar versuft aan, die nog lang niet klaar leek te zijn. Een Shadow Ball dit keer, net als toen ze de Riolu was tegen gekomen. Roerloos bleef ze liggen, ook al besefte ze dat die zwart-paarse bol voor haar bestemd was. Vlug kneep ze haar oogjes dicht, terwijl ze de klap afwachtte, maar die leek niet te komen. Waarom niet?
Daar was het weer, de drang die hij eerder al voelde. De drang om iemand te beschermen. Nee, niet zomaar iemand. De drang om je vriend te beschermen. Hij zag hoe de Buizel op de grond werd gemept door een Shadow Claw, hoe ze bleef liggen, terwijl ze wist dat ze onder schot werd gehouden door een Shadow Ball, hoe groot de grijns was van de Gengar. Hij voelde de woede in zich opkomen. Zijn ogen kregen een andere kleur. Ze waren niet meer rood, maar helder. Helderblauw. Op het moment dat de Gengar zijn aanval wilde afvuren mepte de Riolu het met zijn pootje vlug weg, alsof het niets was. De blik van de schaduw-pokémon stond verbaasd, maar dat deerde hem niet. Hij plantte zijn knie in de maag van de Gengar, die geschokt voor zich uit staarde. Vervolgens verkocht hij de enorme paarse pokémon een flinke mep, zodat hij achterover vloog en met een flinke klap opnieuw tegen de dam terecht kwam. ''Weg hier,'' sprak de Gengar angstig tegen zijn teamgenoot toen hij weer rechtop stond. Het duurde niet lang of de twee paarse wezens waren verdwenen, en de Riolu kon uitgeput op zijn knieën zakken. Hij zuchtte, waarna hij iets in zijn nek voelde springen. Het was Yasu, die blijkbaar haar energie weer had gevonden. ''Mijn redder in nood!'' riep ze luidruchtig. ''Dus toch aura...'' Vlug keek hij achterom, om de ouders te zien van Yasu die langzaam naar hen toe kwamen gelopen. De vader kwam op hem afgelopen en legde zijn oranje poot bovenop zijn blauwe kop. ''Brilliante timing, dus een brilliant kind,'' sprak hij, met een scheve glimlach. ''Akio,'' voegde hij er grijnzend aan toe. De Riolu glimlachte terug, wetend dat dat zijn naam zou zijn. Hij zou het niet erg vinden om zijn hele leven die naam te dragen. En zijn nieuwe vriendin blijkbaar ook niet, die wurgde hem zowat met een knuffel, uit blijdschap.
Hoofdstuk 4: Hit the road. - Spoiler:
''Dus, wat is aura precies?'' vroeg de jonge Buizel, nadat ze terug de dam in waren gelopen. Tenminste, van wat er van over was gebleven. Vragend keek ze beide ouders aan, terwijl Akio alleen maar afwachtte. Ze hadden het wel over hém, dus kon hij alleen maar mee luisteren. ''Aura is iets wat niet iedere pokémon bezit. Alleen Lucario hebben het. Het is dus eigenlijk heel bijzonder dat Akio het ook heeft, maar daar is volgens mij een rede voor,'' begon de moeder en keek vervolgens naar de andere Buizel. ''Beide ouders van Akio moeten het ook hebben, en de enige die bij mij opkomen zijn de twee heersers,'' ging deze verder. Wacht, wat? Heersers? ''Hoe bedoel je heersers?'' vroeg Akio nu op zijn beurt. ''Zoals ik al eerder heb verteld,'' antwoordde hij op de vraag van de Riolu. Oh, natuurlijk. Hij was even vergeten dat ze eerder al een gesprek hadden, door al die ophef met die twee Pokémon. Wat hem ergens aan deed denken. ''Dus, mijn ouders zijn hier de baas, en die twee waar we net tegen vochten waren dus onderdanen van hen?'' De Buizel knikte, en trok een moeilijk gezicht. ''Ze hebben overal van dit soort pokémon, die mensen hun huizen verwoesten, pokémon het leven zuur maken, en zelfs levens stelen,'' sprak hij toen weer. Akio kreeg een kwade blik in zijn ogen. Waren dat zijn ouders? Nee, eigenlijk niet. Het waren de onderdanen van zijn ouders, maar even goed, het werd hen opgedragen. Wat voor ouders had hij? Dat kon je toch niet maken? ''Maar zoals ik ook al eerder heb verteld is dat we nu een kans hebben gekregen, Akio. Een kans om dat te stoppen, na al die jaren van tirannie. En die kans... Ben jij.'' Zijn ogen werden groot, groot van verbazing. ''Jij bezit de aura. De kracht om je vijanden met gemak te verslaan. Het enige wat je hoeft te doen is het onder controle te krijgen, en je maakt een kans. Een kans om de wereld te verbeteren,'' sprak nu de moeder van Yasu. Hij richtte zijn rode oogjes kort op Yasu, die met grote ogen terug keek. Eigenlijk wist hij het antwoord al. Hij zou natuurlijk de pokémon willen helpen, maar... Hij kon het absoluut niet alleen. Hij stond op, keek even naar zijn blauwe pootjes en keek toen weer de vader recht in zijn ogen. ''Ik doe het,'' begon hij vastberaden. ''Maar, ik kan het niet alleen.'' De Buizel knikte naar hem. ''Hoeft ook niet, er zijn zat andere die je willen helpen. Ik geloof dat Yasu staat te popelen,'' antwoordde hij. De Riolu richtte zijn blik weer op zijn vriendin, die hem grijnzend aankeek. Ze kon weliswaar geen aanvallen, maar die zou ze nog kunnen leren. ''En wij staan ook achter je.''
''Waarom gaan jullie niet mee?'' vroeg Yasu verdrietig, haar ogen gericht op haar ouders. ''Maak je geen zorgen, we komen wel, we moeten alleen de dam repareren en onze wonden hebben tijd nodig. Ze zijn niet ernstig, dus we halen jullie wel in,'' antwoordde haar moeder. ''Beloofd?'' vroeg ze opnieuw, met waterige oogjes. ''Beloofd,'' sprak nu haar vader, terwijl hij grijnsde. Er was echt geen twijfel mogelijk dat hij zijn dochter alleen het hele gebied liet afreizen. Hett feit dat Akio bij haar was stelde hem een beetje gerust, maar hij moest toegeven dat hij nu met tegenzin afscheid van haar moest nemen. ''Jij!'' Akio schrok op door de strenge stem die hij net opzette. ''Pas goed op haar!'' De Riolu knikte. ''Wees voorzichtig! Tot gauw!'' Yasu bleef achterom kijken en zwaaien totdat ze haar ouders niet meer kon zien. ''Vandaag verliep wel raar voor mij,'' sprak ze toen, terwijl ze voor zich uit tuurde. De Riolu keek haar vragend aan. ''Eerst ontmoette ik jou, die me op een bijzondere manier redde. Toen ben je met ons meegegaan naar onze dam, waar we opnieuw werden aangevallen. Je redde me opnieuw met je aura, en je kreeg je naam. Vervolgens ga ik met je op pad,'' sprak ze, waarna ze haar hoofd naar hem toe draaide en een enorme glimlach tevoorschijn toverde. ''Maar ik denk niet dat het daarbij stopt. Ik geloof dat ik nog meer ga beleven, als ik bij jou blijf.'' Hij grijnsde even. Misschien had ze gelijk. Het was al bijzonder dat hij de aura in zich had, maar wat hij vandaag al had meegemaakt was meer dan dat. Het was niet puur toeval dat hij Yasu was tegengekomen, en dat hij toen over zijn ouders had geleerd. Nee, dat was het totaal niet. Dat was het lot. Zo dacht hij erover tenminste.
''Waar gaan we eerst heen?'' vroeg Yasu na een tijdje. Tot nu toe hadden ze alleen nog maar rond gewandeld, zonder echt een doel te hebben. Hij stopte abrupt met lopen, terwijl hij zichzelf ook die vraag afvroeg. Tja, ze zouden op zoek moeten gaan naar team genoten, maar, hoe deed je dat als je niet wist waar te beginnen? ''We zijn volgens mij nu in de buurt van Floaroma Town,'' sprak Yasu. ''Weet jij de weg hier?'' vroeg Akio verbaasd. ''Alleen hier,'' antwoordde ze en keek onschuldig. Hij zuchtte even. ''Zullen we anders gewoon dat pad volgen?'' vroeg Yasu en wees ergens tussen de bomen door. Toen Akio beter keek zag hij inderdaad een pad verschijnen. ''Dat lijkt me wel het beste.'' Nadat hij gesproken had zette hij een klein sprintje in, gevolgd door de Buizel, recht op het paadje af. Als ze dit volgde was het makkelijk om ergens te komen, toch? Alleen, waar moesten ze heen? Achja, gewoon door lopen, dan kwam je vanzelf wel ergens uit. Tenminste, dat was meestal zo. Op dat moment voelde hij iets aan zijn staart. Hij wilde omkijken om te zien wat het was, maar werd naar achter getrokken, een struik in, die zich in de buurt bevond. Hij wilde iets zeggen, maar een oranje poot snoerde hem de mond. ''Ssht,'' siste Yasu en luisterde voordat ze weer iets zei. Op het moment dat ze dacht dat de kust weer veilig was haalde ze haar poot weg. ''Mensen,'' fluisterde ze, nog steeds alert op het bijzijn van de wezens. ''Die willen je vangen, en dan is het afgelopen. Vooral een Riolu, want die is zeldzaam,'' ging ze verder. Ah, oké, nu begreep hij het tenminste. Dus nu moesten ze ook nog opletten voor mensen. Hoe wil je dat voor elkaar krijgen als je ook nog dat pad moest volgen? Hij zuchtte en stond weer op. Dat kon er ook nog wel bij...
Hoofdstuk 5: Roaring Kenshin ~part I - Spoiler:
''Hier, een Oran Berry,'' weerklonk de stem van de Buizel in zijn oren. Ze had haar poot naar hem uitgestoken, met daarop een blauw rond voorwerp. ''Pak aan, het is lekker,'' sprak ze weer, om hem te overtuigen het te proeven. Hij nam de bes aan, maar het eerste wat hij deed was eraan ruiken. Een zoete, fruitige geur kroop zijn neus aan, wat onverwacht, maar lekker was. Hij besloot er een klein hapje van te nemen, en toverde een klein glimlachje op zijn gezicht. Het was inderdaad lekker. Tevreden richtte hij zijn rode oogjes op zijn reisgenoot, die de bes al bijna op had. Hij besloot haar voorbeeld te volgen, maar met kleinere hapjes dan zij. Hij vond het lekker, en genoot er het liefst langer van. Yasu waarschijnlijk ook, maar die kon het natuurlijk weer niet laten. Niet dat hij dat erg moest vinden, het was haar keus, niet de zijne.
Opnieuw liepen ze kalm tussen de bomen door. Yasu legde uit dat ze nu waarschijnlijk in het Eterna Forest waren, en dat hier ergens een raar, oud kasteel lag. Toen Akio vroeg of ze er zeker van was dat ze de weg niet kende schudde ze hevig haar hoofd heen en weer. Onderweg kwamen ze niet echt veel mensen tegen, en als ze er eentje tegenkwamen, werden ze of niet opgemerkt of genegeerd. Maar goed dat ze niet gedwongen werden te vechten, ze kende beide nog niet echt een aanval, dus dat zou een verloren zaak zijn geweest. Ze schrokken op door een schelle schreeuw, dat klonk als een vrouwelijke pokémon. ''Papa!'' Akio en Yasu keken alert alle kanten op, maar merkte niks. Het was dus niet in hun omgeving, maar het moest wel ergens in de buurt zijn. Ze keken elkaar even moeilijk aan, maar besloten er gauw op af te rennen. Eenmaal daar konden ze hun ogen niet geloven. Een Arcanine, die er verzwakt uit leek, met tegenover hem een Houndoom, die vol met littekens zat. Naast hem een Mightyena, en twee Sableye, die drie Growlithes in toom probeerde te houden. ''Laat ze gaan, ze hebben niks gedaan!'' De Arcanine kon nog amper staan, maar schreeuwde de longen uit zijn lijf. Die drie kleine pups... Waren ze van hem? Hoogstwaarschijnlijk wel. Akio balde zijn twee zwarte vuistjes, maar wist dat hij niks kon uithalen. Geďrriteerde knarste hij zijn tanden, terwijl hij alleen maar kon toekijken. Het was overduidelijk dat die Houndoom aan de verkeerde kant stond, net als die Mightyena en die Sableye. Dit was vast precies wat Yasu's vader bedoelde, levens stelen betekende niet alleen doden, het betekende ook ontvoering. Ontvoering van drie weerloze jonge Growlithe, die niks anders dan onschuldig waren. De Houndoom kwam in beweging, rende recht op de Arcanine af en liet zijn staart wit oplichten. Vervolgens zwaaide hij ermee, en raakte de Arcanine volop, die met een kleine, gedempte schreeuw onderuit zakte op de grond. ''PAPA!'' Nu alledrie de Growlithe, alsof ze een koor waren. Een wanhopig koor. De Arcanine stond krampachtig weer op, maar trilde op zijn benen. Hij had al teveel klappen opgevangen, dat zag je. Hij had zijn limiet bereikt. Toch bleef hij staan, vechtend voor de drie leventjes van zijn kinderen. De Mightyena stortte zich nu ook in de strijd. Hij kwam naast de Houndoom staan die een brede grijns op zijn bek had, en laadde een zwart-paarse bol op. Eentje die Akio en Yasu maar al te bekend voorkwamen. Shadow Ball.
''Stelletje lafaards!'' schreeuwde de kleine Riolu op zijn plek. Hij had genoeg gezien, zou het liefst die twee er zo van langs geven, maar wist dat dat nu niet mogelijk was. Verbaasd stopte de Mightyena zijn aanval, en hief zijn kop naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Akio hoorde zijn maatje vloeken, maar negeerde het. Ze wist zelf ook dat ze het niet mocht toelaten, en hij wist dat ze zelf ook geschreeuwd zou hebben. ''Twee tegen één, wat voor een gevecht is dat!'' riep hij opnieuw naar de twee grote pokémon. De Houndoom had nog steeds een grijns op zijn gezicht. ''Twee? Misschien moet je eens opnieuw leren tellen, Riolu,'' sprak hij, en gaf een kort knikje met zijn hoofd. De twee Sableye die tot nu toe voor de Growlithes hadden gestaan, zodat ze niet naar hun geliefde vader konden rennen, kwamen van hun plaats en stormde op de Riolu en Buizel af. Akio beet op zijn onderlip, wetend dat dat een achterlijke zet van hem was geweest. ''Maak... dat jullie.. w-wegkomen!'' Weerklonk de brul van de Arcanine, waarna hij zijn vlammewerper inzette en de Sableye probeerde te roosteren, maar halverwege in elkaar zakte. Die konden de aanval nog maar net ontwijken, door opzij te springen. Vliegensvlug rende Akio op één van de twee af en gaf hem een flinke mep. Het scheen effect te hebben, dus deed hij het nogmaals. En toen nog eens, en nog eens. Uiteindelijk sprong de Sableye achteruit. Vermoeid. Teveel klappen opgelopen. De ander verscheen voor Yasu, die hem steeds probeerde te ontwijken. Pas toen die Sableye even een pauze scheen te nemen gaf zij hem een forse stoot, zodat hij wankelde en uit balans raakte, om vervolgens op de grond te vallen. ''Niet slecht,'' mompelde ze, toen ze weer bij Akio stond. Zo te zien konden ze zich prima redden zonder aanvallen.
Een luide grom was hoorbaar van de Houndoom, wat ervoor zorgde dat de Sableye weer bij hem stonde. ''Laat ook maar, laat ze die drie dingen maar komen halen,'' sprak hij, en draaide zich om, om vervolgens weg te lopen. Zowel de Mightyena als de Sableye knikte, en probeerden de Growlithe mee te sleuren. Voor de Mightyena was dat makkelijk. Hij hoefde er maar eentje in zijn bek te pakken. Het enige wat de Growlithe dan kon doen was tegenspartelen, maar dat had toch geen effect. De Sableye hadden het wat moeilijker, maar die twee kleintjes konden toch niks uithalen. ''Hé, kom terug!'' riep de Riolu kwaad. Er kwam geen reactie meer. Akio gromde luidkeels, en wilde erachter aan gaan, maar Yasu hield hem tegen. ''We kunnen niks beginnen, laten we eerst zorgen dat de Arcanine beter wordt. Ver zullen ze toch niet gaan, denk ik,'' sprak ze. De Riolu overwoog de kuezes even, maar besloot toch te helpen met de Arcanine. Met hem maakte ze misschien nog wel een kans. Daarbij waren het zijn kinderen.
Hoofdstuk 6: Roaring Kenshin ~part II - Spoiler:
Langzaam opende het grote wezen zijn ogen. Hij moest eerst nog wennen aan de omgevind, die eerst een donkere kleur had. Na een aantal keer moeizaam te hebben geknipperd leken ze vorm te krijgen en kleuren te hebben. ''Urgh..'' bracht hij moeizaam uit en probeerde rechtop te komen. ''Ho!'' ving hij op, wat ervoor zorgde dat hij zijn kop meteen draaide, om daar een Riolu te zien staan. ''Rustig aan... Je hebt flink wat klappen opgevangen,'' sprak de Riolu weer. Hij kon vaag zien dat de Riolu zijn mond bewoog. ''Ik heb nog wat bessen gevonden.'' Ditmaal hoorde hij een andere stem. Voorzichtig, zoals de Riolu hem gezegd had, kwam hij overeind. Hij keek om, en zag onmiddelijk de Buizel staan, die haar armen volhad met Oran Berries. Langzaam liep de Buizel op hem af, en bood hem vervolgens de bessen aan. Ze legde ze vlug voor zijn voeten neer, en liet hem rustig zijn gang gaan. Voorzichtig begon hij te eten, wetend dat die bessen hem veel goed zouden doen.
''Weet je nog wat er is gebeurd?'' vroeg de Riolu, nadat ze met zijn drieeën op de grond zaten, bij een klein vuurtje die ze hebben gemaakt met behulp van de Arcanine. Hij trok een nadenkend gezicht, maar knikte algauw ja. ''Hoe heet je?'' vroeg Yasu opgewekt. ''Kenshin,'' antwoordde hij kortaf. ''Ik heet Yasu,'' sprak de Buizel, en wees vervolgens op de Riolu, die vragend naar de oranje poot heet. ''En dat is Akio.'' Eigenlijk had hij zichzelf wel kunnen voorstellen, maar hij liet Yasu haar gang maar gaan. ''Ik moet Nana, Shuu en Jiro vinden,'' sprak Kenshin nu weer op zijn beurt. Hij stond op en wilde weglopen, maar werd tegengehouden door Akio. ''Denk je niet dat je beter vannacht wat kunt slapen? Daarbij kunnen wij je helpen,'' legde hij uit. Afwachtend keek hij de Arcanine aan, die eerst iets leek te overwegen, maar toen weer terug ging zitten. ''Waar is de moeder eigenlijk?'' floepte Yasu er opeens uit. Ze zag hoe haar vriend naar haar keek, en had het liefst gehad dat ze niks had gezegd. Maar, het was er nu al uit. ''Die is er niet meer,'' antwoordde Kenshin, en staarde naar de grond. Hij zuchtte. ''Die is er al een tijdje niet meer.'' Akio en Yasu keken elkaar vragend aan, en toen Kenshin. ''De pups waren nog maar drie weken oud, en verloren hun moeder al. Die Houndoom, Isamu, had daarvoor gezorgd en nu zit hij achter mij aan. Ik heb geen idee waarom, hij is juist degene die mij iets heeft aangedaan,'' begon hij zijn verhaal. ''Ah, sorry, dat willen jullie vast niet horen,'' verontschuldigde hij zich. ''Nee, het is oké. Het voelt soms goed je hart te kunnen luchten als je met iets zwaars zit opgescheept, nietwaar?'' sprak Akio vlug. Beide pokémon keken hem verbaasd aan. Zelf stond hij ook van zichzelf te kijken. Kwam dat serieus uit zijn mond? ''Jij bent wijs, voor een jonge pokémon.'' Kenshin liet een kleine glimlach zien, voordat hij zijn mond weer open deed.
''Ik was op jacht, dus ik weet niet zeker wat er precies gebeurde. De drie kleintjes waren vast aan het spelen met haar toezicht. Toen ik een grauw hoorde wist ik dat er iets aan de hand was. Ik rende op volle vaart terug naar ons hol, om daar alleen mijn drie kinderen te zien. Ze hadden een angstige en onzekere blik in hun ogen, dus ik kon voelen dat er iets ernstig mis was. Ik probeerde haar geur op te pikken, wat me nog net lukte. Ik rook een andere pokémon, die bij haar in de buurt moest zijn. Gelijk rende ik erop af, maar ik was te laat. Ik kwam uit bij een soort wild-water rivier, en de enige die ik nog zag staan was Isamu, met dezelfde brede grijns op zijn gezicht als daarstraks.'' Akio's ogen waren groot van ongeloof. ''Dus, je weet niet precies hoe ze...?'' bracht Yasu uit, die net zo verbaasd leek te zijn. Kenshin schudde zijn hoofd. ''De enige die het weet is zijzelf en Isamu,'' sprak hij. Opnieuw zuchtte hij. Ze hadden blijkbaar een pijnlijk onderwerp naar boven gebracht, wat ze maar al te graag wilden veranderen. ''Kunnen we niet beter een strategie bedenken?'' vroeg Akio plots, waardoor hij weer de twee verbaasde blikken naar hem kreeg toegeworpen. ''Ik bedoel, voor als we Jiro en de rest terug willen,'' sprak hij toen vlug. De Buizel en Arcanine knikte. ''Ik denk dat Isamu te sterk voor jullie is,'' liet Kenshin weten. ''Wij zorgen wel voor afleiding, hou jij je maar bezig met Isamu. En als het zo ver is, zijn wij bereid je kroost te beschermen, toch Akio?'' Vragend keek ze de Riolu aan. ''Mhm.''
''Akio..'' Geďrriteerd mompelde hij, en draaide zich om. Hij was te moe om zijn ogen open te doen. Op dat moment voelde hij gerammel aan zijn arm, maar probeerde het te negeren. Hij hoorde gesnuif, en vervolgens niets meer. Dat was tenminste voorbij. ''AKIO!'' weerklonk hem in zijn oren, gevolgd door een pijnscheut in zijn maag. Hij opende snel zijn ogen en schoot overeind, om Yasu horizontaal op zijn schoot te vinden. ''Wat... Doe je?'' vroeg hij peinzend en keek haar kort aan. ''Kenshin is weg!'' riep ze in paniek. ''WAT?'' reageerde het blauwe wezentje. ''K-E-N-S-H-I-N-I-S-W-E-G! Ben je doof?'' Hij negeerde het en stond vlug op, vergetend dat Yasu nog steeds bovenop zijn poten lag, die nu van zijn schoot werd geworpen en op de grond belandde. De Arcanine was inderdaad weg. ''Wat is hier aan de hand... We hadden toch een plan..?'' bracht de Riolu krampachtig uit. ''Hij is vast op zoek gegaan naar zijn kinderen,'' mompelde Yasu, die langzaam opstond. ''Misschien kunnen we dat beter ook doen,'' stelde ze voor en klopte zich af. De Riolu knikte, keek om zich heen, en liep toen een kant op waarvan hij hoopte dat Kenshin die ook had genomen.
Hoofdstuk 7: Roaring Kenshin ~part III - Spoiler:
Met langzame passen liep de Arcanine naar voren. Hij had zijn neus gebruikt om via geur zijn slachtoffer op te sporen. Het was hem gelukt, voor hem stond zijn tegenstander die hij het liefst aan stukken wilde scheuren. ''Isamu!'' Verbaasd, maar langzaam, draaide de Houndoom zich om, om daar Kenshin te zien staan. ''Zo, zo, jij bent snel opgeknapt. Wil je nu alweer verliezen?'' een intimiderende grijns verscheen op zijn gezicht toen hij zijn woorden had gesproken. Een luide grom verliet de keel van Kenshin. ''Waar zijn ze?'' De Houndoom keek hem droog aan. ''Niet hier,'' sprak hij. ''Waar dan?'' De blik van Kenshin stond kwaad, maar er was een sprankje paniek in te zien. ''Je verveelt me...'' sprak Isamu en trok een beteuterd gezicht. Opnieuw gromde Kenshin, en sprintte vervolgens op de Houndoom af, die zich afschermde met zijn hoorns, waar de Arcanine regelrecht op afrende. Hij werd geschept, en vervolgens de lucht ingeworpen, om een klein stukje verder weer op de grond te belanden. ''Waarom verplaatste je nou? Daar stond je goed,'' grinnikte Isamu. Vastberaden stond Kenshin weer op, maar bleef staan, alsof hij zich een plan probeerde te bedenken. Die had hij, maar hij wilde de Riolu en Buizel hier niet bij betrekken. Dit keer kwam de Houndoom op hem afgestormd, wat hem verbaasd liet kijken. Als hij niet snel iets bedacht, was het afgelopen voor hem. Dit keer voor het echt.
''Verdomme Kenshin, waar zit je?!'' Akio schopte geďrriteerd tegen een boom aan, waar hij meteen spijt van kreeg. Opnieuw schoot een pijnscheut door hem heen, dit keer door zijn poot. Hij vloekte binnensmonds, en probeerde normaal te staan, wat hem net lukte. Yasu had de hele tijd al bedenkelijk gekeken, alsof ze iets van plan was, maar ze wist niet precies wat. Voor de eerste keer deze zoektocht trok ze haar mond open. ''Riolu kunnen toch aura voelen?'' vroeg ze onzeker, en wachtte op Akio's antwoord. Hij draaide zich naar haar toe, en keek een beetje schuin. ''Ik denk het...'' sprak nu hij, net zo onzeker als zijn teamgenootje. ''Dan kan je toch Kenshin zo vinden?'' riep ze toen opgewekter. Hij dacht even na, maar knikte toen weer. Hij kon het altijd proberen. Hij sloot zijn ogen en probeerde zich te concentreren. Zijn ademhaling controleerde hij, en maakte het regelmatig. Op dat moment voelde hij gewoon dat ze goed op weg waren. Verderop was iets, iets dat Kenshin kon voorstellen. Hij opende vlug zijn ogen weer en zette een sprint in, Yasu verbaasd achterlatend. Pas na een paar tellen realiseerde ze zich dat ze achter hem aan moest rennen, dus ook zij zette nu een sprint in. De Riolu had blijkbaar een weg gevonden. Ze was dus niet helemaal dom.
Met enige moeite kon Kenshin de Iron Tail weer ontwijken. Gelukkig had hij een extra aanval achter de hand, om snel weg te duiken. Extremspeed. Alleen Arcanine konden die aanval. Het was veel sneller dan Quick Attack. Hij zette zich schrap, om vervolgens op de Houndoom af te springen met die aanval. Vuur-aanvallen kon hij niet gebruiken, dat zou alleen maar in Isamu's voordeel werken. Op hem had het ook weinig effect. Met een knal kwam hij tegen de Houndoom aan. Raak, dus niet tevergeefs. Hij sprong vlug weer weg, voordat Isamu hem vast kon pakken. Hij nam liever het zekere voor het onzekere. Als hij zich lang bij de Houndoom in de buurt bevond, had hij kans schade op te lopen. Opnieuw zette hij zich schrap en sprong weer af op Isamu, ditmaal om zijn Bite in te zetten. Het had vast minder effect dat ExtremeSpeed, maar het ging om zijn tactiek. Kenshin reageerde echter te traag, waardoor hij weer geschept werd door de hoorns van de Houndoom. ''Shit..'' mompelde hij, voordat hij een pijnscheut voelde in zijn nek. De hoorns hadden hem nét niet kunnen doorboren. Isamu grijnsde opnieuw toen hij de blik van zijn tegenstander zag. ''Je verveelt me nog steeds,'' sprak hij. Nog voordat Kenshin kon reageren stond hij vlak voor hem, deed zijn bek open en greep de Arcanine bij zijn nek. Hij klemde vlug zijn kaken op elkaar, terwijl zijn slachtoffer probeerde zich los te wurmen uit zijn greep. Crunch was effectiever dan Bite, dus het was niet zo makkelijk je daar uit los te werken. Kenshins werk zou dus tevergeefs zijn. Niet dat deze het er bij liet zitten. De Arcanine hield op met bewegen, bleef stokstijf staan, totdat hij plots de Houndoom over zijn lijf gooide, en zelf ook op de grond terechtkwam. Van schrik liet Isamu meteen los, waardoor Kenshin vlug weer op kon staan. Hij wierp even op de paar rode druppeltjes die langs zijn nek op de grond sijpelde. Fijn, hij bloedde dus weer. Dat had hij eigenlijk al wel verwacht, maarja.
Er was in ieder geval iets geweest op de plek waar Akio het voelde, het was alleen niet Kenshin. Alhoewel, dit was misschien wel beter. Het waren de drie Growlithe, waar Kenshin zo wanhopig naar op zoek was. Ze werden bewaakt door vier Sableye. De Riolu vroeg zich af waar die andere twee vandaan kwamen, aangezien er eerst maar twee te zien waren. Niet dat dat hem tegenhield. ''Wat ben je van plan?'' sprak Yasu uiteindelijk hijgend, toen ze hem eindelijk had bijgehaald. ''De drielingn redden,'' antwoordde hij kort. ''Help je mee?'' Hij richtte zijn rode ogen op de Buizel, die vastberaden ja knikte. Ze hadden geen plan, maar die hadden ze vast niet nodig. De Sableye zagen er dom uit, dus het was vast makkelijk hen te misleiden. Daarbij waren ze omringd door talloze bomen, waar Akio dan ook vlug in klom. Yasu ging verder over de grond. Zij gebruikte struiken om uit het zich te blijven. Ze hadden afgesproken dat ieder twee Sableye op zich nam, mocht het verkeerd lopen. Behendig sprong de Riolu geruisloos tussen de bomen door. Maar goed dat er bladeren waren, als het herfst of winter was geweest, hadden ze een groot probleem. Nee, de lente was wat dat betreft enorm hulpvol. Het was alleen nog hopen dat het plan niet verprutst werd door iets anders.
Hoofdstuk 8: Roaring Kenshin ~Part IV - Spoiler:
Akio hield zijn adem in toen hij een Sableye zag kijken naar de struik waar Yasu zich in bevond. Tot zijn opluchting dacht de pokémon echter dat hij het zich verbeeldde. Hij wilde zuchten, maar kon zich nog net op tijd inhouden. Op dat moment hoorde hij een nies. Opnieuw hield de Riolu zijn adem in, hopend dat het niet van de pokémon afkwam van wie hij dat dacht. Vlug draaide hij zijn hoofd, en keek weer in de richting van de struik, zittend op een brede tak vertopt tussen de bladeren. Het was inderdaad Yasu die haar nies niet kon inhouden. De Sableye die net dacht dat hij gek was geworden liep naar de struiken, gevolgd door een andere, en controleerde de struiken. Daar vond hij de Buizel die met de rug naar hen toe zat. ''Gezondheid,'' sprak de paarse pokémon met een grijns op zijn gezicht. ''Dankje,'' riep Yasu vrolijk en draaide zich om. Ze beet op haar tong bij het zien van de pokémon. ''Oh-oh,'' sprak ze droog. Vlug keek ze om zich heen, greep toen een stuk tak van de struik vast, graaide die naar achter en glimlachte schaapachtig. ''Daag,'' sprak ze, voordat ze de tak los liet en die in het gezicht van de paarse pokémon schoot. Vlug sprong ze achter de struiken vandaan, maar werd tegengehouden door de andere Sableye. ''Waar gaat dat heen?'' vroeg deze. De andere twee rende nu ook op haar af. Shit, dat was niet de bedoeling.
Akio bekeek het schouwspel even. Het zag er niet naar uit dat ze Yasu aan gingen vallen, dus kon ze zich er nog uitpraten. Ondertussen kon hij de drieling hier weg krijgen. Vlug spring hij uit de boom, en belandde netjes op zijn twee achterpoten. Vlug liep hij op de drie Growlithes af, die hem vragend aankeken. ''Ben jij niet die Riolu die onze vader probeerde te helpen?'' hoorde hij eentje fluisteren. Het was een ietwat hogere stem dan de zijne, dus dat moest wel een vrouwtje zijn. Hij knikte. ''Waar is papa?'' vroeg ze nu, nog steeds haar stem gedempt. ''Maak je geen zorgen,'' antwoordde Akio,''Ik krijg jullie hier weg, en dan gaan we naar jullie vader.'' De drie Growlithes glimlachtte nu, en lieten hun staart hun gang gaan. ''Hé, wat moet dat daar?!'' Akio keek vlug om, om te zien dat een Sableye hem opgemerkt had. ''Hé, dat zijn die twee van gister. Ze zijn met die Arcanine, grijp ze!'' sprak nu de ander. Hij beet op zijn onderlip, maar ging toen beschermend voor de drie Growlithes staan. ''Wat ga je doen..?'' Een andere stem van de drieling, jongensachtiger. Hij klonk angstig. Akio keek achterom, recht in de blikken van de drie pups. ''Niet bang zijn, ik bescherm jullie,'' sprak hij kalm. Hij draaide zijn hoofd weer naar de twee Sableye die op hem afgerend kwamen. Hij had geen idee wat hij moest doen, aangezien hij niet meer wist hoe hij de vorige keer zijn aura had geactiveerd. En hij had vast geen schijn van kans met random klappen uit delen. Het werkte gisteren wel, maar nu was hij in de minderheid. Hij gooide zijn blik even naar Yasu, die behendig de pogingen van de Sableye om haar te vangen probeerde te ontwijken. Ze werd echter bij haar staart gegrepen en naar achteren gegooid. ''Ungh.'' Ze stond vlug weer op nadat ze de grond had geraakt, draaide zich om en rende weg, hopend dat de twee Pokémon haar zouden volgen, wat ook gebeurde. Akio vloekte binnensmonds bij het zien van zijn vriendin die wegrende. Hij vroeg zich af waarom ze dat deed, maar daar kon hij niet lang over nadenken. Een Shadow Ball werd op hem afgeslingerd, die hij nog maar net kon ontwijken. De aanval raakte de grond waar hij nog net had gestaan. Het gras was verschroeid en er kwam wat rook vanaf. Maar goed dat hij die ontweken had, dat zou vast niet goed af zijn gelopen...
''Blijf staan!'' Yasu rolde droog met haar ogen, terwijl ze verder rende op vier poten. Yeah, right. Ze zou echt blijven staan vanwege dat. Op dat moment voelde ze een harde klap in haar rug, waardoor ze tegen de grond aanknalde. Ze piepte even, krabbelde vlug weer overeind, maar werd opnieuw geraakt. Ditmaals vloog ze achterover, door een struik heen, voordat ze daadwerkelijk op de grond terechtkwam. Opnieuw sprong ze recht, maar zakte haast in elkaar van de pijnscheut die door haar rug schoot. Geďrriteerd keek ze de twee Sableye, die alleen maar konden glimlachen. Eén van de twee kwam weer op haar afgerend, terwijl hij een aanval oplaadde. Een Shadow Claw. Net op tijd bukte ze, liep onder zijn arm door en gaf hem een duw in zijn rug met één van haar achterpoten. De Sableye viel voorover op de grond, verrast door de snelle beweging van de Buizel. Yasu grijnsde, maar draaide zich al snel om voor de andere Sableye. Verbaasd staarde ze naar de grond, merkend dat zijn schaduw groter werd. Hij reek tot achter haar door. Op dat moment verdween de Sableye uit haar zicht, waardoor ze in paniek raakte. Te laat merkte ze dat hij zijn schaduw had gebruikt om achter haar te verschijnen, waardoor ze hem niet kon ontwijken. De Buizel voelde een harde klap en vloog toen wat meters naar achter, om vervolgens tegen een boom aan te knallen. Yasu piepte, kon zich nog net opvangen met haar voorpoten anders was ze op de grond terechtgekomen. Ongelovig staarde ze naar de groene ondergrond. Er lag rood spul onder haar, dat waarschijnlijk van haar was. Was dat...Bloed? Haar bloed?! Angstig keek ze van het rode spul naar de twee Sableye die dreigend dichterbij kwamen.
Wat nu? Kende ze maar wat aanvallen, dan liep het vast en zeker anders af. Akio had meer geluk. Hij kende geen aanvallen, maar hij zou wel zijn aura in kunnen zetten. Daarbij was hij vast een stuk sterker dan haar. En vastberaden. Met moeite ontweek ze opnieuw een aanval van de paarse pokémon, en sprong de lucht in. Ze moest meer snelheid hebben om hen effectief te kunnen raken, maar hoe deed ze dat? Opeens viel haar iets in. Vlug maakte ze een paar salto's, terwijl ze weer langzaam op de grond af kwam. Nu maakte ze meer snelheid, toch? Op dat moment lichtte haar staart wit op, waar ze van schrok. Wat haar nog meer verbaasde was het feit dat er een schot vanaf kwam, die één van de twee vijanden raakte. Vlug draaide ze zich zo, dat ze netjes op haar poten terecht kwam op de grond. Was dat..Nou net.. Een aanval? Hoe deed ze dat? Vragend keek ze naar haar staart. Zou het nog een keertje lukken dat te doen?
Hoofdstuk 9: Roaring Kenshin. ~Part V - Spoiler:
Een grom ontsnapte uit de Riolu zijn keel. Wat een vervelende pokémon. Sableye waren tot nu toe de meest vervelende pokémon in zijn ogen. De ene naar de andere aanval miste bij hem, maar dat was geen rede voor zijn tegenstanders om te stoppen. Misschien moest hij maar eens een aanval uitvoeren. Niet een aanval die een pokémon hoorde te doen, dat kende hij niet, maar een schop of stoot kon er wel vanaf. Toen hij zijn kans zag greep hij de Sableye zijn arm vast en trok die naar zich toe, waardoor het lichaam van de Sableye meeging. Zijn knie schoot omhoog, naar de maag van zijn tegenstander, die de aanval niet kon ontwijken en met een simpele 'oef' incasseerde. De paarse pokémon viel met een plof op de grond en Akio sprong vlug van hem weg. Doordat hij zich bezighield met de ene Sableye was hij de ander uit het oog verloren. Vlug keek hij om zich heen, en zag dat deze bij de drie Growlithe stond. Hij had er zelfs eentje bij zijn nekvel vast. ''Geen beweeg, of de pup heeft het zitten!'' gromde hij en keek Akio vuil aan. ''Jij vuile...'' Akio knarste zijn tanden. Hij balde zijn vuisten, maar bleef staan. Als hij bewoog liep het slecht af. ''Braaf...'' grijnsde de Sableye. Wat moest hij nou doen? Hij had beloofd ze te beschermen, maar hij had daarin gefaald. Hoe kon hij zo stom zijn geweest? Op dat moment voelde hij een duw in zijn rug, en vloog hij voorover. De Sableye die hij net een trap had verkocht had zijn aanval gekopieërd en wraak genomen. Met een ruk draaide de Riolu zich weer om, maar ving nog een trap op. Met een vlugge beweging ving Akio zich met zijn pootjes op. Opnieuw gromde hij toen hij de Sableye hoorde lachen.
''Waah..!'' Yasu klopte haar pootjes tegen elkaar af. ''Zo, dat was de laatste,'' sprak ze breed grijnzend, terwijl ze naar de twee pokémon keek die bewusteloos op de grond lagen. Ze had weliswaar haar staartaanval maar één keer kunnen gebruiken, zonder het te beseffen, maar dankzij dat had ze ze weten te verslaan. Moesten ze maar niet zo verbaasd bezig zijn, eigen schuld. ''Goed, en nu terug naar Akio,'' mompelde ze, terwijl ze de omgeving bestudeerde. Welke kant was dat ook alweer op? ''Jullie komen hier echt niet mee weg!'' Hijgend stond hij op en snoof luidt. ''Oh, vandáár dat je ervan langs krijgt,'' grinnikte zijn tegenstander. Weer een grom. Als hij niet snel iets bedacht had hij een groot probleem. Hij wierp vlug een blik op de Growlithe, die hem bang aankeken. Waarom kon hij zijn aura niet activeren? Waarom wist hij niet meer hoe hij dat eerst deed? Hij vloekte binnensmonds. Wat had je nou aan een speciale kracht als je hem niet kon gebruiken? ''Sorry, maar nu is het afgelopen,'' sprak de Sableye met een serieuze stem, terwijl hij op Akio afliep. De Riolu bewoog amper, aangezien hij een steek in zijn poot kreeg als hij dat deed. Hij beet op zijn onderlip, terwijl hij zag dat zijn tegenstander wilde uithalen. ''Ik geef je gelijk.'' De Riolu fronste bij het horen van de stem. Een tel later viel de paarse pokémon voorover, met het oranje wezen bovenop hem. Ze had haar linkerpoot op zijn hoofd geplaatst en de andere op zijn rug. ''Wat? Ben ik eerder klaar dan jij?'' vroeg ze met een grijns. Akio's blik schoot meteen naar de pups, maar die Sableye lag al buiten westen. Wow, was dat echt Yasu's werk. ''Ga. Van. Mijn. Hoofd!'' Met een salto achterover wist ze zich netjes te plaatsen op de grond. Hoe kwam het dat ze opeens zo flexibel bewoog, of was ze gewoon aan het pronken. Toen hij zag dat Yasu ze bijna gemept kreeg kwam hij in actie. ''Ik was je tegenstander!'' gromde hij en gooide de Sableye achterover, tegen een dichtsbijzijnde boom aan. Met een plof viel deze voorover op de grond en bleef roerloos liggen. Eigenlijk waren deze idioten best wel zwak, als je het naging. Als Yasu het al voor elkaar kreeg drie te verslaan, zette je dat wel aan het denken. Het blauwe wezentje draaide zich met een ruk om en keek de Buizel recht in haar ogen. ''Wat denk je wel niet dat je aan het doen was?! Eerst niezen en dan wegrennen?!'' riep hij kwaad. ''Was je bezorgd dan?'' antwoordde ze, en had haar puppy ogen opgezet. Hij zuchtte, wreef met zijn poot over zijn voorhoofd en liep weg, naar de Growlithe toe. ''Alles oké?'' Ze knikten. Gelukkig. Yasu had inmiddels haar lippen getuit omdat ze genegeerd werd. Na een paar tellen besloot ze maar naar haar vriend en de drie vuurpokémon te lopen.
''Dus, wat gaan we nu doen?'' vroeg Yasu om de stilte te breken. ''Kenshin zoeken, natuurlijk,'' antwoordde de Riolu snel. Dat was namelijk hun eerste doel geweest. ''Wij gaan mee,'' sprak een jongensstem, één van de Growlithe. Het klonk vastberaden. ''Is goed, euh..'' beantwoordde Akio. ''Shuu. Ik ben Shuu, hij is Jiro en dit is mijn zusje Nana,'' sprak Shuu, terwijl hij met het puntje van zijn neus wees naar de pokémon in kwestie. ''Oké, Shuu, maar jullie moeten me beloven dat als er iets aan de hand is, jullie van het gevaar weg blijven.'' Akio weer. De Growlithe knikten en ze vervolgde hun pad. ''Ga je je aura weer gebruiken om Kenshin te zoeken?'' vroeg Yasu en keek hem nieuwsgierig aan. Akio draaide zich om en keek haar schaapachtig aan. ''Het leek me handiger om de geur te volgen.'' Hij wees naar de drie pups, die begrijpelijk knikte en meteen begonnen te snuffelen. Hopelijk waren ze niet te laat, mocht Kenshin in iets vertsrikt zijn geraakt. Zoals een gevecht met die Houndoom.
Hoofdstuk 10: Raging Arcanine. ~Part I - Spoiler:
Hijgend keken beide pokémon elkaar vuil aan. De enorme tijgergestreepte pokémon deed zijn mond open om vervolgens iets te zeggen, maar de gehoornde hond snoof op dat moment. Hij zwiepte zijn staart eventjes, terwijl hij een grijns op zijn snuit toverde. ''Nog steeds.... Verveeld,'' sprak hij, waarop de Arcanine een woeste grom liet horen. De Houndoom wist hoe hij andere moest kwetsen, sommige lastiger dan de ander, maar deze Arcanine was gewoon té makkelijk. ''Je gaat eraan!'' brulde Kenshin, terwijl hij op de Houndoom afstormde. Het interesseerde hem niet dat er overal rode vlekken op de grond lagen. Het interesseerde hem niet dat hij helemaal onder het bloed zat. Het interesseerde hem niet dat het meeste bloed van hem was. Het enige wat hem interesseerde was het bloed van Isamu. Vlak voordat Kenshin op het punt stond de Houndoom te rammen, likte deze zijn lippen af, sprong aan de kant en greep de Arcanine voor de zoveelste keer vast met zijn tanden. Ditmaal boorde hij zijn vlijmscherpe tanden dieper in de huid van Kenshin, die een schreeuw liet horen van de pijn. Met zijn poot wist hij Isamu te raken, die hem meteen weer losliet en stil bleef staan. De Arcanine hijgde zwaar, en kon zijn lichaam amper nog draaien om de Houndoom weer recht in zijn ogen te kijken. Hij had er de kracht niet meer voor. Hij wilde niet meer. Hij was uitgeput. Hij had teveel bloed verloren. Op dat moment konden zijn poten hem niet meer dragen, en zakte er doorheen. Met een plof kwam hij op de grond terecht. Het vermaakte gelach van Isamu liet hem opkijken, maar zijn hoofd bleef doodstil op de grond liggen. ''En dat is vader? Dat wilde zijn partner beschermen? Ik snap nu waarom ze stierf.'' Hij wierp zijn vijand een vuile blik toe, maar het had geen effect. Moedeloos bleef hij daar liggen, niet wetend wat hij moest doen. Niet wetend of zijn einde nabij was. Hij was bang. Doodsbang. Niet voor zijn leven, maar voor degene uit zijn omgeving. Hij kon niemand beschermen, dat werd hem nu duidelijk. En op een harde manier ook. Langzaam sloot hij zijn ogen, afwachtend op wat zijn lot voor hem in petto had.
''Wil je weten hoe ze stierf?'' Kenshin sperde zijn ogen wagenwijd open. Hij keek de Houndoom vaag aan die weer een enorme grijns op zijn snuit had staan. ''Het was verrukkelijk. Op het moment dat ik eraan kwam, was zij meteen in actie gekomen om haar pups te beschermen. Ze wist dat ik iets van plan was, dus ze volgde me toen ik weer wegliep. Ze had geen idee wat haar overkwam toen we bij de rivier uitkwamen. Eerst heb ik haar flink afgetuigd. Ik kan haar bloed nog steeds proeven.'' Opnieuw likte de Houndoom zijn lippen af, voordat hij verder ging. ''Maar ze was wel een harde, ik moest haar persoonlijk in de rivier gooien om van haar af te komen. Het water werd haar fataal. Ik kon zien hoe ze kopje onder ging, en vervolgens zag ik jou. Het was geweldig, ik zou het zo weer doen.'' De Houndoom lachte vals. Kenshin keek hem pissig aan. ''Vuile moordenaar...'' mompelde hij zacht, voordat hij zich recht probeerde te duwen. ''Vuile moordenaar!'' Hij kwam recht, waar de Houndoom eerst verbaasd van op keek. ''Ik maak je af!'' Op volle vaart rende hij op Isamu af, die het amper kon ontwijken. De snelheid die Kenshin maken was te snel voor hem. ''Ik maak je af! Ik maak je af! Ik maak je af!'' brulde hij, waarna hij de nek van Isamu vastgreep met zijn tanden en die probeerde te doorboren. Van schrik liet Isamu een schreeuw horen, voor hij zich realiseerde wat er aan de hand was. De Houndoom werd de lucht ingeslingerd en kwam met een harde klap weer op de grond terecht. De gehoornde hond kwam langzaam recht, maar werd opnieuw onderschept door een aanval van de woeste Arcanine. Ditmaal werd hij volop tegen zijn maag geraakt door de volle gewicht van Kenshin, waardoor hij een paar meter achteruit vloog en nog net tot stilstand kwam op zijn vier poten. Hij richtte vlug zijn ogen weer op zijn tegenstander, die groot van verbazing werden toen hij zag dat de Arcanine zijn staart wit begon te gloeien. Binnen een tel stond Kenshin naast hem. Nog net kon hij zijn kop vragend draaien naar de gestreepte hond, en werd vervolgens volop op zijn kop geraakt door de Iron Tail. Jankend kwam hij opnieuw met een klap op de grond terecht. De Houndoom bleef stokstijf liggen. Had hij... Gewonnen?
Een zucht verliet zijn bek en hij wilde zich op de grond laten vallen van uitputting. Hij werd echter tegengehouden door een bekende stem die door zijn hoofd weergalmde. ''Papa!'' Met een ruk draaide hij zich om en zag daar zijn drie pups op hem afrennen. Hij glimlachte opgelucht, waarna hij zijn hoofd liet zakken en hij ze alledrie een kopje gaf. Vervolgens richtte hij hem weer op en zag de twee die geholpen hadden om Shuu, Jiro en Nana terug te krijgen. ''Bedankt,'' sprak hij. ''Geen dank, we deden het graag,'' antwoordde Akio en grijnsde lichtjes. Op dat moment voelde hij een duw in zijn zij, gevolgd door een pijnsteek. De grond voelde hij niet meer onder zijn poten, totdat hij iets verder op de harde aarde weer op de grond terecht kwam. ''Kenshin!'' Yasu keek paniekerig naar de Arcanine, Akio kwaad naar de Houndoom, die weer op Kenshin afrende. ''Dacht je dat het afgelopen was!?'' schreeuwde Isamu, terwijl hij een lach op zijn bek had staan. Niet goed, helemaal niet goed. Krampachtig kwam Kenshin weer recht, waardoor Isamu tot stilstand kwam. Nu stonden ze recht tegenover elkaar, net als in het begin van dit gevecht. Beide gromden luidkeels, terwijl ze weer recht in elkaar ogen keken. Hoe het ook zij, één van de twee zou dit gevecht verliezen. Waarschijnlijk zou het gevecht na nog één aanval beslist zijn. Als Kenshin wilde winnen, moest hij dus snel iets bedenken en in de aanval gaan. Anders was hij straks degene die zijn partner niet onder ogen kon komen...
Reacties en kritiek zijn altijd welkom, ofcourse. Als het in de smaak valt zalt ik het hier blijven posten. Mochten er nog spel of grammaticafoutjes in zitten zou ik het niet erg vinden als je dit even meldt
Laatst aangepast door Chiara op do mei 26, 2011 7:39 pm; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | Chiara
Aantal berichten : 570 Leeftijd : 28 Registration date : 25-02-10
Over je pokemon Leeftijd: 11 Status: Gezond Partner: Don't need one ♥
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. vr mei 13, 2011 7:48 pm | |
| Hoofdstuk 10 en 11 zijn toegevoegd! Ik heb nog geen reacties gekregen, maar ik heb besloten de hoofdstukken toch te plaatsen.. |
| | | Silver
Aantal berichten : 473 Registration date : 06-08-08
Over je pokemon Leeftijd: 200 Jaren. Status: Gewond Partner:
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. vr mei 13, 2011 7:59 pm | |
| Ik heb net de proloog gelezen, en tot nu toe vind ik het leuk, wil ook zeker de volgende delen lezen. Moet alleen nog posten, werkstuk perfectioneren, voor examens leren ect. Dus de rest lees ik volgende keer XD |
| | | Shade
Aantal berichten : 582 Registration date : 21-10-08
Over je pokemon Leeftijd: 30 jaar Status: Gezond Partner: Come and get me.
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. za mei 14, 2011 8:31 pm | |
| Die titel van dat laatste hoofdstuk.. Ik las dus 'raging' verkeerd.. Je weet zelf vast wel wat ik las. ô.o
Dat proloog is echt droog. 'Shit,' XD Ik zal eens wat tijd vrij maken om het verder te lezen! c: |
| | | Chiara
Aantal berichten : 570 Leeftijd : 28 Registration date : 25-02-10
Over je pokemon Leeftijd: 11 Status: Gezond Partner: Don't need one ♥
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. do mei 26, 2011 7:43 pm | |
| Mijn post begon te zeiken toen ik de nieuwe hoofdstukken toevoegde. Hij zei dat het te lang was. FU. Dan maar zo: Hoofdstuk 11: Raging Arcanine ~Part II - Spoiler:
''Kom op, waar blijf je? Ben je soms te bang?'' Isamu lachte op een vage manier. Die was echt niet in orde als hij gewond was. Dit gevecht was te ver gegeaan, dus nu ging hij te ver. Akio beet op zijn onderlip, en overwoog om het gevecht te stoppen. Hij zette een stap naar voren, om erop af te lopen, maar Yasu hield hem tegen. ''Dit is niet jouw gevecht. Ik weet dat het moeilijk is, maar je mag je er niet tussen mengen.'' Hij keek haar verward aan. Waar had ze het over? Waarom zei ze zoiets? Hij knikte langzaam, zonder het door te hebben. Hij staakte zijn bewegingen en bleef staan. Misschien had ze gelijk. Het was niet zijn gevecht. Kenshin wist wat hij deed, daar had hij ervaring voor. Toch vond hij het moeilijk om te blijven staan. De Riolu kon er niet tegen als hij niks mócht uitvoeren, terwijl er pokémon voor zijn ogen gewond raakten.
Net op het moment dat de Houndoom een poging deed om aan te vallen was een lage stem hoorbaar. ''Isamu! Genoeg!'' Met een ruk draaide Akio zich om en zag daar de Mightyena staan van eerst. ''We moeten terug. Je krijgt nog wel je kans.'' De Mightyena gebaarde met zijn hoofd dat Isamu moest komen. Deze gromde eerst, voordat hij langzaam wegliep. Kenshin bleef stokstijf staan. Hij was blij dat het gevecht gestopt werd, ook al liet hij dat niet merken. Zijn ogen volgde de Houndoom, die net langs Akio en Yasu liep. Hun blikken bleven ook op hem hangen en draaiden mee, totdat de twee verdwenen waren. Een zucht verliet uiteindelijk de bek van de Arcanine voordat hij uitgeput op de grond zakte. ''Yasu,'' sprak de Riolu kalm, terwijl zijn blik op Kenshin gericht stond. Yasu keek op, en stopte haar bewegingen. Ze had eigenlijk op Kenshin af willen lopen, maar Akio hield haar tegen. ''Kun jij nog wat Oran Berries zoeken? Kenshin heeft ze hard nodig.'' Ze knikte, draaide zich om, ging op vier poten staan en liep weg. De Riolu zelf liep op de Arcanine af, die omringd werd door de Growlithe. ''Zijn jullie oké?'' Een stem die normaal gesproken luid en laag sprak, was nu zacht hoorbaar. ''Dat horen wij juist aan jou te vragen!'' riep Shuu verontwaardigd, gevolgd door het geknik van zijn broer en zus. ''Kenshin.'' De Growlithe keken op, evenals hun vader, met hun blik gericht op het blauwe wezentje dat zich net in hun leven had gemengd. De blik van zowel Akio als Kenshin stonden serieus. ''Je krijgt hem nog wel.'' De Riolu toverde een glimlach op zijn gezicht. Een aanstekelijke, want Kenshin deed precies hetzelfde. Uiteindelijk ging hij langzaam rechtop zitten en keek de Riolu strak aan. ''Vertel eens Akio,'' begon hij, terwijl hij voorzichtig zijn woorden nog eens doordacht. ''Ben jij die Riolu waar ze het tegenwoordig overhebben?'' Akio keek hem vragend aan. ''Ligt eraan,'' antwoordde hij, waarop Kenshin zijn mond weer open deed. ''Bezit jij de aura?'' Het blauwe wezentje knikte. Kenshin hoorde voor geen goud bij zijn ouders, dat wist hij heel zeker. ''Wat doet iemand als jij helemaal hier?'' Hij keek op, en zag dat de Arcanine hem vragend aankeek. Ach, ze moesten toch wachten op Yasu, dus kon hij net zo goed de tijd doden met zijn verhaal. Wie weet, misschien had hij wel een nieuwe aanwinst in zijn team.
''Ik begrijp het...'' mompelde Kenshin. Hij voelde zich al een stuk beter door de bessen die Yasu had meegenomen. Zijn wonden waren niet dicht, maar het bloeden was op zijn minst gestopt. ''Kunnen wij hen niet helpen?'' vroeg Nana en keek haar vader vragend aan. Deze keek haar op dezelfde manier terug aan. ''Ik ga jullie niet in gevaar brengen,'' sprak hij toen, en keek zijn drie pups individueel aan. ''Wij kunnen prima voor onszelf zorgen,'' protesteerde Jiro en snoof. ''Ja, en op die manier kun je Isamu terugpakken, pap!'' riep Shuu enthousiast. Akio en Yasu keken elkaar vragend aan. Hun blikken zeiden al genoeg om elkaar te begrijpen. Ze vroegen zich allebei af of Kenshin wel instemde met wat Akio hem nu ging vragen. ''Het zou wel fijn zijn om een ervaren pokémon in ons team te hebben,'' besloot hij maar te zeggen. ''Het zou een stuk makkelijker gaan als jij meeging, Kenshin,'' voegde zijn vriendin toe. Kenshin trok een bedenkelijk gezicht. ''Kom op pap, je hoeft niet steeds zorgen over ons te maken!'' Jiro weer. ''Als wij drieën samen zijn is er niks aan de hand,'' probeerde Shuu opnieuw. Uiteindelijk gaf de Arcanine toe. ''Goed dan. Wij gaan mee.'' De drie Growlithe begonnen te juichen. ''Op één voorwaarde,'' voegde hij er vlug aan toe, en keek strak naar zijn pups, die opeens stil vielen. ''Jullie móeten me beloven dat wat jullie zeggen ook waar is.'' Een grijns verscheen op Shuu's gezicht. ''Natuurlijk!''
''Hebben jullie al enig idee waar jullie naartoe gaan?'' Akio dacht even na. ''Nog niet, we willen eerst meer pokémon verzamelen. Hoezo?'' Hij keek zijn nieuwe aanwinst vragend aan. ''Dan heb ik misschien wel een idee. Jij kan je aura toch nog niet controleren?'' Yasu keek op bij het horen van die zin. Ze had al die tijd achter hen gelopen, bij de drie Growlithe die van alle vragen naar haar hoofd slingerden. De Riolu schudde zijn hoofd. ''Dan kunnen we beter naar Solaceon Town gaan, op zoek naar je Sensei,'' sprak Kenshin weer en grijnsde breed. ''Sensei?'' Opnieuw keek hij vragend naar de enorme pokémon wat naast hem liep. ''Een Lucario die ook niet in de greep wordt gehouden door je ouders. Hij kan je vast wel leren met je aura om te gaan.'' Akio glimlachte breed. Dat was een perfect idee! Hij wist niet waar Solaceon Town lag, maar aangezien Kenshin ervan af wist moest hij wel weten waar dat lag. ''Dus het is besloten?'' de stem van Yasu reek de oren van de Riolu. Hij draaide zich om en zag zijn vriendin enthousiast naar hem kijken. ''Jep. We gaan naar Solaceon Town!''
Hoofdstuk 12: Shadow in the darkness. - Spoiler:
Het gefluit van verschillende vogel-pokémon was hoorbaar. Het klonk vrolijk, vrij, maar aan de andere kant kon je de angst horen. Angst om de mond gesnoerd te krijgen, omdat je opeens niet meer mocht fluiten. Het klonk als een idiote wet, en dat was het waarschijnlijk ook, maar het was de waarheid. De dictatuur die momenteel in Sinnoh aanwezig was, was niet alleen voor de pokémon moeilijk. Ook de mensen leden eraan. Trainer zijn was niet verboden, maar je had veel beperkingen. De Gyms waar je voor een Badge kon strijden waren gesloten. Niemand mocht de Lucario in kracht overstijgen. En dat was waarschijnlijk alleen het geval als je het level van de Champion had, die overigens was verdwenen. Niemand had iets van haar waargenomen sinds de twee Lucario de macht in handen had gekregen. Weinig mensen en pokémon durfden zich nog te verzetten op de dag van vandaag. Weinig pokémon hadden dan ook maar de kans een aanval van de strijders van de dictators te overleven. Wanneer hield dit op? Wanneer zouden de pokémon eindelijk weer vrij kunnen zijn, en de mensen weer als trainers voort kunnen leven, proberend hun doel om Champion te worden te bereiken? Een duister figuur verschool zich tussen de struiken, terwijl er verschillende soorten vragen keer op keer door zijn hoofd spookten. Vragen die hij zich elke dag afvroeg. Vragen waar hij een antwoord op wilde. En bovenal, iets waardoor hij gered werd van zijn schaduw. Gered van de pokémon die hem ervan beschuldigde slecht te zijn. Nee, zo zat hij helemaal niet in elkaar. Hij hielp liever de arme zielen dan dat hij ze pijn deed. Maar niemand die dat inzag, helemaal niemand. Een zucht verliet zijn keel, en hij liet zich op de grond ploffen. Hij zat nu gevaarlijk dicht in de buurt van Mount Coronet, de plaats waar elke strijder voor de dictators zaten, inclusief henzelf. De Lucario zaten echter helemaal aan de top, dus van hen konden ze geen last hebben. Althans, niet op een normale gelegenheid.
Kenshin keek bedenkelijk over de weg. De enige manier om naar Solaceon Town te kunnen, was via een ingang die door Mount Coronet liep. Daar riskeerde hij veel mee, maar als ze het haalde was het niet zo moeilijk meer om bij hun doel te komen. Ze bevonden zich nu op route 206, wat ook bekend stond als de Cycling Road. Trainers zouden hier met hun fiets doorkunnen, en als je er geen had kon je er altijd één lenen van de fietsenmaker. Altans, tegen betaling natuurlijk. Niet dat Kenshin wat had aan een fiets. Akio en yasu trouwens ook niet. ''Hoe ver is het nog?'' vroeg Akio met een glimlach. Hij voelde zich op één of andere manier gelukkig op het moment. ''Hmm, nog ver, maar we halen het wel als we langs die berg zijn,'' mompelde de Arcanine. Akio keek op naar de enorme berg. ''Is dat een probleem?'' vroeg hij, met nog steeds zijn blik op Mount Coronet gericht. ''Ja... En nee,'' antwoordde Kenshin vrijwel meteen. De Riolu keek hem vragend aan. ''Het is lastig om erlangs te komen, veel wachters in dienst bij je ouders lopen daar rond, aangezien dat hun 'woonplek' is.'' Hij fronste, maar knikte. Dat was inderdaad een probleem. Hoe moesten ze ongezien daarlangs komen. ''Voor nu kunnen we het beste erbij in de buurt komen..'' sprak Kenshin uiteindelijk, niet echt overtuigd van zijn eigen zin. ''Dan zien we verder wel wat we kunnen doen,'' voegde Akio toe. De twee knikte instemmend, niet doorhebbend dat Yasu ze op een droge manier verbaasd aanstaarde. Toen ze eindelijk weer begonnen te lopen merkte Yasu iets op tussen de bomen die her en der stonden. ''Waar kijk je naar?'' De vrolijke stem van Shuu reek haar oren. ''Hmm..? Oh.. Nergens,'' mompelde ze droog en richtte haar blik weer op de weg. Ze kon zweren iets in de bomen gezien te hebben. Ach, misschien verbeeldde ze het zich wel.
''Hé, ik zie niemand...'' fluisterde de enorme hond-pokémon, terwijl zijn blik nogmaals over het gebied gleed. Geen één pokémon was te zien. ''Ze zullen wel allemaal binnen zitten,'' sprak Yasu op een vage toon. Akio trok een droog gezicht na die opmerking. ''Des te makkelijker voor ons, niet?'' vroeg Jiro aan zijn vader, die vaagjes een knik gaf. Het kon een valstrik zijn.. Zouden ze het echt kunnen riskeren? Misschien... Kenshin zette een stap vooruit. ''Dachten jullie nou werkelijk dat dit gewoon puur toeval is?'' De Arcanine schrok van de stem en keek op, maar kon niet zien wie de eigenaar was. ''Laat jezelf zien,'' sprak Akio, op een kalme toon. Kenshin keek hem vragend aan, hoe kon hij zo kalm zijn in deze situatie? Een zwarte schim sprong tussen de bladeren van de bomen vandaan. Yasu keek strak naar de persoon. Ze was dus tóch niet helemaal gek geworden. Maar.. Ze had hier geen slecht gevoel over. Sterker nog, ze leek de schim te vertrouwen. ''Wie ben jij?'' vroeg Akio, en keek vragend naar de pokémon die voor hen stond. Deze snoof lichtjes voordat hij antwoord gaf. ''Normaal gesproken stel je eerst jezelf voor, voordat je naar andermans naam vraagt.'' Kenshin gromde lichtjes, maar ergens had hij wel gelijk. ''Akio. En die Buizel is Yasu,'' sprak de Riolu nu, terwijl hij wees naar de Buizel die energiek zwaaide. ''Ik ben Kenshin, en dat zijn mijn pups; Shuu, Jiro en Nana,'' besloot de Arcanine toch maar te zeggen. Bij het uitspreken van de andere drie namen zeiden de drie individueel iets in de term van 'hallo', ter begroeting. Nu dat ze zichzelf hadden voorgesteld kon de andere pokémon zich best voorstellen. Niet alleen Akio, maar ook de rest wilde graag weten wie zich op hun pad kruiste.
Hoofdstuk 13: Behind me, behind you. - Spoiler:
De pokémon die voor hen stond gaf geen kik. Zijn gezichtsuitdrukking stond neutraal, waardoor niks aan hem was af te lezen. ''Kom op Weavile, we hebben niet de hele dag,'' hoorde Akio Kenshin zeggen, iets tussen grommen en mompelen in. ''Men noemt mij Kunai,'' sprak uiteindelijk de pokémon. ''Wat brengt jullie hier?'' vroeg hij direct na zijn naam te hebben gezegd. ''We moeten naar Solaceon Town,'' antwoordde Akio. Kenshin keek hem kort aan. Waarom vertelde hij nou een vreemde waar ze heen gingen? Voor hetzelfde geld was het misschien wel één van hún. ''Aha,'' mompelde Kunai, en trok even een nadenkend gezicht. ''Ik kan jullie hier wel ongezien doorheen loodsen.'' De Arcanine keek hem argwanend aan. Hij wist uit ervaring niet zomaar vreemden te vertrouwen. ''Sorry, maar we gaan liever alleen,'' antwoordde hij en liep langzaam langs de Weavile af, die stokstijf bleef staan. De drieling liep achter hun vader aan, terwijl Yasu en Akio nog even achterbleven om de Weavile in zich op te nemen. Deze zuchtte, en liep vervolgens in tegengestelde richting, weg van de ingan van Mount Coronet. ''Ga je niet met ons mee?'' De Buizel keek de blauw-rode pokémon vragend aan, terwijl ze op een antwoord wachtte, die ze wel verwachtte. Ze kreeg hem niet. ''Ik word hier omringd door doven,'' mompelde ze, terwijl ze haar wangen had bolgeblazen, geďrriteerd over het feit dat ze alweer genegeerd werd. Ze liep weg, achter Kenshin aan, waardoor Akio zich ook omdraaide. Hij wierp nog één laatste blik op de Weavile, voordat hij uiteindelijk in de opening verdween.
''Kenshin, waar was dat goed voor?'' vroeg Akio, met een kwade ondertoon. ''Nooit zomaar iemand vertrouwen,'' antwoordde de Arcanine meteen. ''Maar we weten nieteens waar we heen moeten in deze grot!'' De enorme hond stopte met lopen, draaide zijn hoofd naar Akio en keek hem ongelovig aan. ''Kijk eens wie we daar hebben.'' Het groepje pokémon keek geschokt om zich heen. Die stem, die was zó bekend. Het duurde dan ook niet lang of de pokémon kwam tevoorschijn. ''Hebben de rebellen ruzie?'' Een enorme grijns stond op de pokémon zijn gezicht, terwijl hij geamuseerd naar het groepje keek. Ze herkenden hem, stuk voor stuk, ook al hadden ze hem niet zo lang gezien. Het was een ramp dat ze juist hém tegen moesten komen, alhoewel het vast erger was geweest als ze die andere waren tegengekomen. Het was de Mightyena die onlangs nog met Isamu het Eterna Forest geterorriseerd had.
Iedere keer gebeurde dit weer, telkens als hij een pokémon wilde hebben. Niemand vertrouwde hem, omdat hij van het dark-type was. Iedereen wist dat het leger van de Lucario meerendeel bestond uit het dark-type, waardoor ze hem ook opeens niet meer vertrouwde. Het enige wat hij wilde, was dat pokémon hem eens gingen zien zoals hij was, en niet om wat hij was. Die Riolu.. Die had niet aan hem getwijfeld. Als de Arcanine niks had gezegd, hadden ze toegestemd. Dan kon hij eindelijk helpen. Maar dat beest moest het weer voor hem verpesten. De Weavile snoof. Hij was weer op een tak in een boom gaan zitten, die nogal hoog boven de grond zat. Hij was wel in de buurt gebleven van de berg, ook al had hij daar geen rede voor. Hij zuchtte even. Kon hij toch niet beter erachter aan gaan? Je verdwaalde nogal makkelijk, en aangezien de Lucario en hun troepen er woonde was het nog moeilijker erdoor heen te komen. Goed, misschien was het inderdaad beter geweest om ze te volgen. Zou hij nu al te laat zijn? Hij sprong vlug uit de boom, belandde soepel op de grond en liep weer richting de ingang van de grot. Voor de ingang bleef hij staan, dacht nog even na of dit wel een slim idee was, en liep uiteindelijk toch naar binnen. Nu geen twijfels meer, dit was zijn kans. Misschien wel zijn enige.
''Jullie hebben wel lef om jezelf opeens hier te laten zien,'' sprak de zwart-grijze hond, en sprong van het rotsblok af waar hij al die tijd op had gestaan. Nu stond hij op gelijke hoogte met het groepje dat net de grot in was gekomen. ''Vinden jullie het erg als ik wat vrienden uitnodig voor deze reünie?'' Een vuile blik werd naar de Mightyena geworpen, maar dat deerde hem niet. ''Matsu, Namiko!'' Twee schaduwen waren te zien die steeds kleiner werden, wat betekende dat die twee er bijna waren. Uiteindelijk werden zowel een Bayleef als een Croconaw zichtbaar. ''U riep?'' sprak de Bayleef, zonder een blik op het groepje te werpen. ''Ja, wil je onze gasten even vermaken, Matsu?'' grijnsde de Mightyena. De Bayleef was Matsu, dus dat betekende dat de Croconaw Namiko was? ''Maar laat die Riolu maar aan mij over,'' voegde de Mightyena eraan toe, waarna hij zich op het blauwe wezentje richtte. ''Men noemt mij Takumi.'' Akio fronste even. ''Waarom vertel je mij je naam?'' Takumi begon zacht te lachen. ''Ik vertel altijd pokémon mijn naam voor een gevecht. Dan weten ze door wie ze gedood zijn.'' De Riolu knarste kwaad op zijn tanden. ''In dat geval,'' begon hij uiteindelijk grijnzend. ''Men noemt míj Akio.'' De Mightyena snoof, en rende vervolgens op een hoog tempo op Akio af, die zich omdraaide en zelf wegrende. Yasu wilde erachteraan gaan, maar werd tegengehouden door de Bayleef. ''En waar denk jij heen te gaan? Je hebt hem gehoord, wij zouden jullie vermaken.'' Yasu gromde lichtjes. Hier had ze dus echt geen zin in. Een paar dagen geleden had ze al gevochten, en dat vond ze al een keer teveel. Kenshin was vast en zeker ook nog niet volledig hersteld van zijn gevecht met Isamu, en de kleine Growlithes konden ook niet veel doen. Yasu hief verbaasd haar wenkbrauwen op toen ze hoorde wat Kenshin tegen zijn pups zei. ''Jullie zoeken een veilig plekje op, ik maak dit wel af.'' Was hij werkelijk zo stom bezig, of lag het aan haar? Zij was toch normaal degene wat de verkeerde beslissing nam? Ze zuchtte. Als ze tegen de Bayleef moest vechten, had ze een groot probleem. Het was een evolutie, dus vele malen sterker. Daarbij was het een grassoort, waar water in een enorm nadeel lag. De vraag was dus niet of ze het zou kunnen volhouden, maar voor hoelang ze het zou volhouden.
Hoofdstuk 14: Behind me, behind you II - Two is better than one. - Spoiler:
''Wat wil je nou eigenlijk van me?!'' Akio wierp rennend een blik achter zich, en zag dat de Mightyena hem breed grijnzend begon in te halen. ''Alsof dat nog niet duidelijk was voor je.'' Ja, dat klopt. Het was hem al duidelijk. Ze moesten hem hebben, omdat hij de aura bezat. Het zou er dus slecht voorstaan als zo iemand in het rebellenleger terecht kwam. Tenminste, voor de heersers, niet voor de pokémon die elke dag moesten lijden. ''Je kunt geen kant meer op,'' weerklonk de zware stem van de zwart-grijze hond. Akio keek geschrokken op en zag dat hij omsingeld was. Omsingeld door Mightyena's. Shit, nu zat hij pas echt in de problemen. Hij kon er natuurlijk wel zo erop af stormen, en hopen dat het niet de echte was, maar wat als dat wel zo was, en als hij verkeerd had gegokt? En Takumi zou hem niet zomaar laten gaan, dat was zeker. Er zat niks anders op dan vechten, iets wat hij liever niet deed. Hij slaakte gauw een diepe zucht, en ging toen in een gevechtshouding staan. ''Kom maar op.''
''Gwaah!'' Yasu vloog tegen een rots aan, maar had geen tijd om bij te komen. Nadat de Bayleef haar met Vine Whip tegen het harde gevaarte had gegooid vuurde hij al talloze bladeren op haar af. Razor Leaf. Ze probeerde ze te ontwijken, maar het was tevergeefs. Ze zakte door haar poten op de grond en wierp even een blik naar Kenshin, die het ook niet makkelijk had. Zijn vuuraanvallen werden alleen maar gedoofd door het water die de Croconaw op hem afvuurde. Niet alleen zijn aanvallen hadden geen kans, maar hij ook niet. Wat konden ze nou doen? Ze waren beide in moeilijkheden. Beide vijanden hadden een voorsprong dankzij hun attribuut. ''Dit ziet er niet goed uit,'' fluisterde Shuu tegen zijn broertje en zusje, die knikten. ''Hoe willen ze dan ook winnen? Vuur kan niet op tegen water, en water kan niet op tegen gras,'' mompelde Jiro, iets wat Nana aan het denken zette. ''Maar vuur kan wél op tegen gras,'' sprak ze toen lichtjes glimlachend. Shuu en Jiro keken haar kort aan. vervolgens keken ze weer naar het gevecht dat voor hen plaatsvond. Tenminste, ze keken langs de rots waar ze zich achter verstopt hadden. Shuu haalde diep adem, richtte zijn lichaam naar de Arcanine en begon te schreeuwen. ''Pap!'' Kenshins aandacht werd getrokken door de kleine Growlithe. ''Wissel met Yasu van tegenstander!'' Hij leek even na te denken over wat zijn zoon net gezegd had, wisselde toen een blik uit met de Buizel die net weer op haar poten stond en sprong toen richting de Bayleef.
Yasu sprong langs hem af naar de Croconaw. Zij had nog steeds niet echt een kans, maar zodra Kenshin begon aan te vallen was er zéker eentje uitgeschakeld. En dat was nog steeds een voordeel. De Arcanine nam nu zelf diep adem, verzamelde al zijn warmte op één punt, en richtte het toen op de Bayleef, die volop geraakt werd door zijn Flamethrower. Op dat moment leek de Croconaw op Kenshin af te stromen, maar Yasu sprong vlug ervoor. ''En waar denk jij heen te gaan?'' kopieërde ze de tekst van de Bayleef, en grijnsde licht, haar ogen half gesloten. Ze gaf de Croconaw een stoot, maar die werd door hem gestopt. Ze gaf nu met een andere poot nog een stoot, maar ook die werd vastgepakt. ''Hehe, idioot,'' grinnikte Namiko. Hij keek verbaasd op toen hiJ yasu nog steeds zag grijnzen. Ze duwde één van haar achterpoten tegen de maag van het blauwe wezen, die erdoor verrast werd. Ze duwde hem met een enorme kracht weg, waardoor hij haar nu wel los moest laten. ''Tegen jezelf praten... Daar moet je eens naar laten kijken,'' sprak ze toen, met een droge toon in haar stem. Ze keek vlug rond, maar kon de pokémon niet opmerken die ze wel wilde opmerken. Bezorgd keek ze de Arcanine aan, die ook leek te zoeken. Het enige wat ze kon doen was hopen. Hopen dat het goed ging.
''Wat krijgen we-?'' Akio trok verbaasd een wenkbrauw op toen hij de zwarte vlekken op hem af zag komen. Hij kon niet ontsnappen, aangezien hij in het midden van het gebeuren stond. Hij werd nu niet alleen maar omsingeld doro Mightyena, maar ook door de aanval van zijn vijand. ''Dark Pulse,'' mompelde Takumi, wat hij nog net kon opvangen, voordat hij geraakt werd en ineen zakte op de grond. Op dat moment dacht hij dat hij ging verliezen, dat hij misschien zelfs gedood zou worden. Met zijn poten pakte hij zijn hoofd vast en schudde toen zijn hoofd. Nee, zo mocht hij niet denken, het moest positief zijn. Hij zou de vloer vegen met deze Mightyena. ''Ziet ernaar uit dat de bijwerking begint te werken,'' hoorde hij vaagjes. Hij keek op en zag Takumi toekijken naar hoe hij daar op de grond zat. Slechte gedachtes... Waren een bijwerking van die aanval? De Mighyena's om hem heen verdwenen. Er was nu nog maar eentje zichtbaar. Eentje die opnieuw een aanval aan het voorbereiden was. Het was de wel bekende Shadow Ball. Blijkbaar hield Takumi liever zijn afstand met aanvallen.
Op het moment dat de bol werd afgevuurd, kneep Akio zijn ogen dicht. Hij zou de aanval niet kunnen ontwijken. Toch voelde hij niks. Hij hoorde alleen. Hij hoorde gesnuif, afkomstig van zowel Takumi, als een andere pokémon. ''Sorry, stoor ik soms, Takumi?'' Het blauwe wezen opende vlug zijn rode ogen en keek op. Die stem kwam hem bekend voor, die had hij een paar minuten geleden nog gehoord. En ja, hij had gelijk. Daar stond inderdaad de Weavile van net. Hij had zich even omgedraaid naar Akio, schonk hem een kleine glimlach end raaide zich toen weer om. ''Jij weer?'' siste de Mightyena. ''Heh, waar heb je anders vrienden voor,'' antwoordde Kunai spottend. ''Pokémon die zich niet aansluiten bij mijn groep zijn niet mijn vrienden.'' De Weavile nam langzaam een gevechtshouding aan. ''Dat ben ik ook nog steeds niet van plan, hoor.'' Akio fronste even. Hij had geen idee wat er aan de hand was, maar het was duidelijk dat die twee elkaar al kende. Nu hij het zo bekeek leek het net het gevecht dat hij een oaar dagen geleden had gezien. Kenshin tegen Isamu. Die kende elkaar ook al langer. ''Hier ga je spijt van krijgen, Kunai,'' sprak Takumi, nog steeds tussen zijn tanden door, die hij enkele tellen later ontblootte. Was dit soms het begin van een heftig gevecht...?
&& het is laat, maar bedank voor de reacties. Doos... Dat was echt.. XD
Laatst aangepast door Chiara op vr sep 16, 2011 7:36 pm; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | Chiara
Aantal berichten : 570 Leeftijd : 28 Registration date : 25-02-10
Over je pokemon Leeftijd: 11 Status: Gezond Partner: Don't need one ♥
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. do jun 09, 2011 3:56 pm | |
| Hoofdstuk 13 & 14 toegevoegd! Spammerdespamspam, onnodige informatie in het klein o3o |
| | | Chiara
Aantal berichten : 570 Leeftijd : 28 Registration date : 25-02-10
Over je pokemon Leeftijd: 11 Status: Gezond Partner: Don't need one ♥
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. vr sep 16, 2011 7:42 pm | |
| Hoofdstuk 15: Behind me, behind you III - Fight for freedom. - Spoiler:
''Hier ga je spijt van krijgen, Kunai!'' Takumi keek verwoed naar de Weavile die in positie was gaan staan. Deze snoof even. ''Ah... Dat weet ik,'' mompelde hij. Op dat moment stormde de Mightyena op hem af, met zijn kaken wijd open. Kunai bleef staan en ving de klap op. Toen Takumi doorkreeg dat hij de rechterschouder van Kunai beet had, klemde hij zijn kaken op elkaar. Zijn slachtoffer liet het er echter niet bij zitten, en richtte zijn linkerklauw de lucht in, die ene metalen kleur begon te krijgen. Metal Claw? Zodra Takumi dit zag liet hij Kunai meteen los en sprong net op tijd aan de kant. Als hij dat niet had gedaan, had hij zijn hoofd nu open gehad. De zwart-grijze hond bleef grommend staan, zijn volgende stap bedenkend. ''Oi, kozo,'' sprak Kunai, en richtte zich op Akio, die even opkeek. ''Wat was je naam ook alweer?'' vervolgde hij. ''Akio,'' antwoordde de Riolu, waarop Kunai knikte. ''Akio, zoek een veilige plek op.'' Het wezen wilde precies doen wat hem verteld werd, maar voordat hij op kon staan en aan de kant kon springen werden ze omsingeld door Mightyena's. ''Alweer dat truucje?'' vroeg de Weavile spottend. ''Dacht je nou werkelijk dat ik die Riolu liet gaan als ik met jou vocht?'' Takumi negeerde de opmerking van zijn tegenstander, maar Kunai leek hem te negeren. ''HČ, KUNAI?!'' schreeuwde de Mightyena en sprong op de twee af. De anderen deden automatisch hetzelfde. ''Kozo, duik!'' Kunai duwde Akio omlaag en werd zelf volop geraakt door zijn vijand. Hierdoor vloog hij een stuk naar achteren, en kwam tot stilstand tegen een rotswand.
Helaas voor Kunai vond Takumi dat niet genoeg. De hond-pokémon was weer op hem afgerend en had hem weer een paar klappen gegeven. ''Dit was niet gebeurd als je je bij ons had gevoegd.'' Takumi zette een spottende glimlach op, terwijl hij naar de Weavile keek die op de grond lag. ''Bakairou,'' begon Kunai, terwijl hij krampachtig een poging deed overeind te komen. ''Dit was op zoveel manieren niet gebeurd als ik gewoon was weggebleven. Iets in mij zei echter dat ik moest komen.'' De Mightyena stond knarsentandend toe te kijken hoe zijn tegenstander een spottende grijns op zijn gezicht toverde, en hem met een triomfantelijke blik aankeek, terwijl hij geleund stond tegen de rotswand waar hij net tegen aan was geknald. Vervolgens deed hij iets wat Takumi niet verwachtte, en daardoor dus de volle laag kreeg. Hij zette zijn Night Slash in. De Mightyena kwam grommend met een klap op de grond terecht. ''Ik had het kunnen weten... Dat is je favoriete aanval.'' Zijn aanvaller snoof even. ''Misschien moet je dan wat beter gaan stalken. Je doet waarschijnlijk niet goed je best.'' Takumi stond weer op en sprong weer op Kunai af, die te laat was met ontwijken. Ditmaal had hij zijn slachtoffer gegrepen in zijn arm, en beet nog harder dan eerst. ''Gwah!'' Kunai kneep zijn ogen stijf dicht van de pijn, en beet op zijn onderlip. Vervolgens probeerde hij zijn belager blindelings te raken met zijn andere klauw, maar dat leek een paar pogingen te misluken. Na vier keer te hebben uitgehaald was het raak en werd zijn arm weer losgelaten. Terwijl deze achteruit liep, sprong hij zelf weg van zijn tegenstander. Op dat moment merkte hij op dat Akio er ook nog was, en gooide zijn blik even op de Riolu. Er waren verschillende emoties van hem af te lezen, waarvan Kunai eigenlijk niet kon kiezen welke het nou eigenlijk waren. Hij zuchtte licht. Waar waren ze dan ook in belandt?
''Yasu, achter je!'' De Buizel draaide zich met een ruk om en zag dat de Croconaw op haar af kwam gestormd. Ze was te laat met ontwijken en kreeg de klap volop in haar maag. Kenshin gromde en wilde op haar aflopen, maar de Bayleef leek ook weer een comeback te hebben gemaakt. De Arcanine gromde, maar had geen tijd om na te denken, aangezien zijn tegenstander weer de aanval inzette. ''Ga toch een eind fietsen,'' mompelde hij net hard genoeg voor de Bayleef om hem te verstaan. Hij negeerde hem, en ging door met waar hij mee bezig was. ''Yasu...!'' De drie Growlithe keken gespannen naar de Buizel die roerloos op de grond lag. Pas enkele seconden later leek er beweging in haar lijf te komen. Ze kwam langzaam overeind, maar werd opnieuw geschept door een aanval van Namiko. Yasu gooide een pissige blik naar de Croconaw terwijl ze weer recht probeerde te komen, en merkte de brede grijns op. Hoe kon ze een geëvolueerde pokémon ooit verslaan, met alleen maar een beetje kennis van hand-to-hand combat? Wacht eens.. Misschien.. Heel misschien.. Kon ze haar staart-aanval inzetten? Maar, hoe had ze die aanval geactiveerd? Ze dacht even diep na. Voor zover ze zich kon herinneren was ze de lucht in gesprongen en had ze rondjes gedraaid voor snelheid. Ze moest dus snelheid hebben? Ze glimlachte licht, terwijl ze met haar idee meeging.
De Croconaw keek even verbaasd naar haar, maar toen hij de Buizel op zich af zag komen nam hij een alerte positie aan. Hij had echter niet verwacht dat ze zich half om zou draaien toen ze vlak voor hem stond. Yasu probeerde zich de energie te hervoelen die ze toendertijd had en wachtte toen gespannen af. Het leek inderdaad te hebben gewerkt want de Croconaw vloog verslagen achterover op de grond. Had ze.. Gewonnen? Ja, Namiko kwam niet meer bij! Om haar overwinning te vieren gooide ze haar gebalde vuist de lucht in. ''Yeah!'' Haar blik richtte ze weer op Namiko, en trok toen met een vinger haar ooglid omlaag, terwijl ze haar tong naar hem uitstak. ''Niet zo stoer meer, hč? Verslagen door een meisje!'' De Buizel draaide zich met een ruk om toen ze voetstappen hoorde die haar kant op kwamen. ''Kenshin!'' Zo te zien had de Arcanine ook gewonnen.
Hoofdstuk 16: Behind me, behind you IV - Losin' ain't my style. - Spoiler:
''Alles oké?'' De zware stem van Kenshin weergalmde in Yasu's oren. Ze knikte op een ietwat hyperactieve manier. ''Gelukkig,'' zuchtte de Arcanine weer. ''Zullen we op zoek gaan naar Akio?'' Nog voordat Kenshin zijn zin af kon maken was Yasu er alweer vandoor gegaan. ''Yasu..? Yasu?!'' Hij zette vlug een sprint in gevolgd door zijn drie pups, achter de Buizel aan. Hopelijk wist ze waar ze heen ging...
''Geef het toch op, Kunai! Hier kom je niet levend weg!'' De Weavile snoof. Oké, hij wist dat hij er spijt van zou krijgen. Hij wist dat hij er niet ongeschonden vanaf kwam. Maar dat hij zou sterven, dacht hij bij lange na niet. Hij was niet van plan om het loodje te leggen op deze plek. Op dat moment kwam hij to stilstand. Hij stond nu op een hoger niveau dan Takumi, wat een voordeel kon hebben. Zeker met lange-afstands aanvallen. Op dat moment bereidde hij weer één van zijn aanvallen. Dit keer Ice Shard, die hem perfect leek voor deze afstand. Verschillende stukken ijs suisden op Takumi af, waarvan hij ze allemaal kon ontwijken. Een paar op een haar na. Kunai snoof. Hoe moest hij de Mightyena nou verslaan als deze zijn aanvallen steeds ontweek? ''Te langzaam.'' Zijn ogen werden wijd van ongeloof toen hij hoorde waar die stem vandaan kwam. Hij draaide zich met een ruk om, maar was te laat. Hij viel achterover van de rotsen, waar hij zich tot nu toe had bevonden, en kwam weer terecht op het niveau waar Akio stond. Kunai kuchtte, waarbij rood-achtig spul zijn mond verliet. Bloed. Dat had hij op verscheidene plaatsen zitten op zijn lijf. De Mightyena leek ook weer omlaag te zijn gekomen. ''Yarou,'' beet Kunai hem toe, maar het leek hem niet te deren. In plaats daarvan viel hij de Weavile weer aan, die op het laatste moment een pijnsteek kreeg en zich niet meer kon bewegen. Weer raak. ''Kunai!'' De stem van Akio weergalmde door de ruimte, die zowel de aandacht van Kunai als Takumi trok. De Mightyena leek zich plots weer te herinneren wat zijn opdracht eigenlijk was geweest en liep langzaam van zijn tegenstander weg, die gewond op de grond lag. ''Baka! Maak dat je weg komt!'' Akio keek ongelovig naar de Weavile. ''Ik ga je niet hier achterlaten!'' Vanuit zijn ooghoek zag hij Takumi met ontblootte tanden op zich afspringen. Als een reflex kneep hij zijn ogen stijf dicht, maar opende ze weer toen hij niks voelde aankomen. Verrast keek hij naar de pokémon die hem gered had.
''Sorry dat we zo laat zijn, Akio.'' Een grinnik was hoorbaar. ''Alles goed met je?'' Een meisjesachtige stem was achter hem hoorbaar. Hij draaide zich met een ruk om en zag daar Yasu staan. Hij knikte langzaam, terwijl de situatie nog bij hem moest bezinken. ''Ik zorg wel voor hem hier.'' De Arcanine gooide Takumi van zich af en gromde luidkeels. ''Tch, ziet ernaar uit dat die twee nietsnutten jullie niet aankonden,'' snoof de zwart-grijze hond. ''Sorry, maar ik speel geen spelletjes met kleine kinderen.'' Hij draaide zich om en ging ervan door. Kenshin hief zijn hoofd weer op en begon te glimlachen. ''Lafaard.'' Intussen was de Buizel al op de Riolu afgerend. ''Akio~!'' Ze sprong recht op hem af, maar Akio was te laat om haar te ontwijken. Hij viel achterover, maar dat weerhield Yasu niet om hem te blijven omhelzen. ''Yasu, misschien moet je hem loslaten, anders ben jij straks degene die hem heeft vermoord,'' grinnikte Jiro. Zijn broer en zus begonnen mee te lachen. ''Jaja, het is goed,'' mompelde Akio en deed een poging Yasu van zich af te duwen. Zijn poging mislukte, maar Yasu liet hem vanzelf los. Ze ging rechtop zitten, zodat haar vroend wat lucht kreeg. ''Die Croconaw hč,'' begon ze, waarop Akio knikte. ''Die heb ik verslagen,'' sprak ze trots, terwijl ze met haar duim naar zich wees en grijnsde. Zijn mond viel open van verbazing. ''Echt waar?'' De Buizel knikte driftig, voordat ze hem begon te inspecteren. ''Je hebt geen verwondingen.. Was je gevecht dan niet al begonnen met die idioot?'' Op dat moment realiseerde de Riolu zich dat Kunai daar nog lag. Hij stond op en begon om zich heen te kijken. ''Wat is er? Wat zoek je?'' vroeg één van de drie Growlithe, maar hij gaf er geen antwoord op. Op dat moment zag hij Kenshin langzaam aan komen wandelen. Op zijn rug was iets van een blauwe kleur af te scheiden, alhoewel het niet helemaal blauw was. Niet veel later kon hij het gezicht van Kunai zien. ''Ah, Kunai!'' Hij dacht geen twee keer na en rende op het tweetal af. De Weavile had zijn ogen gesloten, maar toen de Riolu dichterbij kwam leek hij zijn ogen te openen. ''Kunai, alles oké?'' sprak het blauwe wezentje in paniek toen hij bij de twee was aangekomen. Niet veel later kwam de rest er ook bij staan. ''Wah, dat is die pokémon van daarstraks!'' sprak Yasu geschokt, terwijl ze naar hem wees. ''Heeft hij je geholpen?'' Akio knikte. ''Er is wel wat meer nodig dan dat om me klein te krijgen, kozo..'' antwoordde Kunai uiteindelijk. Een zwakke glimlach sierde beide hun kop.
''Kunai, staat je aanbod nog steeds?'' vroeg de Arcanine, terwijl hij zijn kop half draaide, proberend de Weavile te zien. Tevergeefs. Kunai trok een bedenkelijk gezicht. ''Meh, ik kan wel even bij jullie plakken, denk ik,'' antwoordde hij. Iets dat Akio en Yasu verblijdde. ''Maar alleen omdat ik niks beters te doen heb,'' voegde hij er grijnzend aan toe. De Riolu bedacht zich even. ''Kunai... Zou je ons willen helpen met het stoppen van mijn ouders?'' De Weavile keek geschrokken op. ''Jouw ouders?'' De Riolu knikte. ''Kozo... ben jij die Riolu die... De aura kan gebruiken?'' Opnieuw een knik. ''Krijg nou. Jullie worden alsmaar interessanter. Zijn jullie toevallig op weg naar de Lucario in de buurt van Solaceon Town?'' sprak hij met een grimas. ''Ja, hoe weet jij dat..?'' ''Gewoon een gokje...''
Hoofdstuk 17: Relaxing? Or not! - Spoiler:
''Ah...'' Yasu snoof opgelucht de lucht naar binnen, terwijl ze haar poten in haar zij had gepord. ''Frisse lucht! Wai!'' Akio grijnsde lichtjes, terwijl hij keek naar de spastische bewegingen die de vrolijke Buizel maakte. Hij moest toegeven dat het fijn was om weer uit die grot te zijn. Ergens begreep hij niet hoe zijn ouders het daarbinnen konden uithouden. Op dat moment viel hem iets te binnen. Ouders.. Hij richtte zijn rode oogjes op Yasu, die hij uiteindelijk naar zich toe riep. Het groepje dat hem tot nu toe gevolgd had keek hem verbaasd aan. ''Yasu, heb je enig idee waar we je ouders weer ontmoetten?'' De vrolijke grijns verdween van haar gezicht, en maakte plaats voor een treurige blik. Langzaam schudde ze haar hoofd. Akio beet op zijn onderlip. Ai, pijnlijk onderwerp, daar had hij niet over moeten beginnen. ''Wat is er, kozo? Kan je vriendinnetje er niet tegen om even zonder haar ouders te zijn?'' De Riolu wierp Kunai een kwade blik toe. Het was best al een lange tijd geleden dat Yasu haar ouders had gezien, en die hadden er toen niet al te gezond uitgezien. Ten slotte richtte hij zich weer op zijn hypere metgezel en gaf haar een schouderklopje. ''Ah, ik weet zeker dat het goed met ze gaat en dat we ze snel weer zullen zien!'' Vervolgens zette hij een grote glimlach op, in de hoop dat hij haar zo wat kon troosten. Het leek wel te werken, want haar gezicht klaarde weer op. Gelukkig maar. Akio had geen idee wat hij aan moest als Yasu opeens haar opgewekte persoonlijkheid kwijtraakte.
''Hier.'' De Riolu reek met zijn poot naar de Weavile, die nog steeds op de rug van Kenshin zat. Fronsend keek deze naar het voorwerp in Akio's bezit. Het was een Oran Berry. Vragend keek hij naar het blauwe wezen. ''Je bent gestopt met bloeden, maar je hebt nog steeds je wonden. Eet op, dan voel je je beter,'' sprak nu Kenshin, die de Riolu voor was. ''Waarom.. Waarom doen jullie opeens zo.. Aardig?'' vroeg de Weavile, en keek voornamelijk in de rode ogen van de Riolu. ''Is dat niet duidelijk dan? Je bent onze vriend,'' antwoordde deze, met een vriendelijke glimlach. Kunai, die de Oran Berry nu had aangenomen, keek twijfelend naar de bes in zijn poot. ''Vriend...?'' mompelde hij, en nam voorzichtig een hap van zijn voedsel. ''Oké, ik stel voor dat we weer verder gaan, pauze voorbij!'' De stem van Kenshin weerklonk in ieders oren, en het groepje was dan ook snel weer bij elkaar. ''Is het vanaf hier nog ver naar Solaceon Town?'' vroeg Jiro, terwijl hij zijn broer en zus aanstaarde. Die haalden hun schouders op. ''We moeten eerst nog langs Hearthome City, en dan gewoon de route volgen. Dan komen we vanzelf daaruit,'' sprak Kunai tussen het kauwen door. ''Ik ben blij dat we iemand erbij hebben die meer over deze omgeving weet,'' antwoordde Kenshin, en grijnsde onschuldig. ''Eh? Jullie zijn op weg naar Solaceon Town, maar jullie weten de weg niet?'' Kunai keek ongelovig naar het groepje vanaf de rug van Kenshin, die nu allemaal een onschuldig gezicht probeerde te trekken. De Weavile sloeg zichzelf op zijn voorhoofd. ''Baka no taba...''
''Eh?! Je speelt gewoon vals!'' Yasu fronste naar één van Growlithe. ''Nee, niet waar! Je bent gewoon een slechte verliezer!'' antwoordde Shuu. Nana zuchtte en besloot geen aandacht meer aan haar broer en de Buizel te besteden. Dat was gewoon tijdverspilling. En energieverspilling. Jiro leek dat echter niet door te hebben en probeerde te bemiddelen. De arme stakker. ''Wat voor spel deden ze dan?'' Nana keek op, en zag dat de Riolu naast haar was gaan lopen. ''Gewoon.. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet,'' antwoordde ze op een droge manier. Ze hoorde Akio grinniken, en voor ze het zelf doorhad deed zij dat ook. ''Woah! Een Riolu!'' Geschrokken keek het groepje op, waardoor ze nu pas de verschillende trainers opmerkten. ''Grotle, grijp hem!'' Een grote pokémon met struiken op zijn rug rende regelrecht op Akio af, maar Kenshin wist hem op een afstandje te houden op het laatste moment. ''Akio, rennen! Splits op! Splits op!'' riep de Arcanine in paniek. Doordat ze zo'n relaxte houding hadden aangenomen, waren vergeten dat er ook nog steeds trainers waren. De doelwitten sprintten ieder een kant op, niet precies wetend waar ze heen gingen. ''Wooper, Water Gun!'' Het vuur dat veroorzaakt was door Kenshins aanval, waar de trainers mee werden afgeleid, werd nu gedooft door het water. Helaas voor de mensen waren de pokémon waar ze achter aanzaten allang verdwenen. Teleurgesteld liepen de trainers weer weg, om weer verder te gaan waar ze mee bezig waren.
''Fijn, en nu?'' mompelde Kunai. Kenshin checkte eerst of de buurt veilig was, voordat hij tussen de struiken uit kwam. ''Kun je weer lopen?'' De Weavile sprong meteen van zijn rug af en strekte zijn benen. ''Vast wel, maar ik weet niet hoe lang ik het kan volhouden,'' sprak hij, en keek de Arcanine vragend aan. ''Dat ligt eraan hoe lang we nodig hebben de rest weer te vinden.'' Op dat moment waren voetstappen hoorbaar. Kenshins oren lagen nu plat in zijn nek. ''Gevonden! Arcanine, Weavile, jullie zijn van mij!'' Kunai snoof naar de jonge trainer. Hij zag er nogal uit als iemand met weinig ervaring. Grijnzend draaide hij zich om naar Kenshin. ''Dit wordt een makkie.'' De jongen greep naar zijn middel en haalde twee Pokéball tevoorschijn. ''Ga, Luxio, Staravia!'' Kunai en Kenshin namen een alerte houding aan. De jongen zou wel gewoon lef hebben om twee pokémon van hun kaliber uit te dagen, maar het kon ook zijn dat Kunai hem had onderschat en dat hij straks verslagen op de grond lag. Niet dat hij het zo ver liet gaan. Nee, hij zorgde er wel voor dat dit zo snel mogelijk was afgelopen. En als het zo ver was, dan kon hij de rest gaan redden, want die zaten gegarandeerd ook in de problemen.
Hoofdstuk 18: Can't back down. - Spoiler:
''Ik geloof niet dat ze ons gevolgd zijn.'' Hijgend keek Akio naar de kleine Growlithe, Nana. Ze knikte, en draaide zich om. Ook zij had moeite haar ademhaling onder controle te houden. ''We hebben wel een eindje gerend.'' Een kleine grijns was van haar gezicht te lezen. ''Laten we hopen dat de anderen ook veilig zijn weggekomen. We kunnen ze het beste zoeken.'' Ze knikte, en liep toen achter hem aan. ''Wij kunnen het beste voorzichtig zijn. Ik denk dat de meeste achter jou aan zitten. Iedereen wilt graag een Riolu.'' Akio knikte, en sprong gelijk een boom in. Nana keek vragend naar de plek waar de Riolu was verdwenen, tot ze plots zijn stem hoorde. ''Ik kan me beter zo verplaatsen. Maak je geen zorgen, ik blijf bij je.'' De Growlithe zuchtte opgelucht en vervolgde haar pad. Toen ze een bekende geur leek op te pikken versnelde ze haar pas. '"Deze kant op!''
''Wat?! Het is helemaal niet mijn schuld!'' Yasu keek kwaad naar de pokémon die zo net een verweten naar haar hoofd had geslingerd. ''Hoe kan het nou weer mijn schuld zijn?!'' Afwachtend keek ze recht in de ogen van Shuu, die net zo'n kwaad gezicht trok als haar. Jiro keek wanhopig naar de twee ruziende pokémon vlak voor hem. ''Jongens...'' Ze leken niet naar hem te willen luisteren. ''Jongens..!'' Nog steeds kreeg hij geen reactie. Ze bleven maar tegen elkaar schreeuwen. ''Jongens! Als jullie nu niet stil doen hebben we straks een nog erger probleem!'' Hij had nu wel de volle aandacht van hun allebei, maar die was hij gauw weer kwijt. Vragend keek hij naar de geschokte blikken van de Buizel en Growlithe, die achter hem gericht stonden. Langzaam draaide hij zich om en zag daar een vrouwelijke trainer achter hem staan, die hen grijnzend aanstaarde. Ze was zich vast aan het bedenken wie ze als eerste wilde aanpakken. ''Oh-oh...'' mompelde Jiro, terwijl hij langzaam achteruit stapte. Hij merkte dat zijn broer geen aanstalte maakte om weg te gaan. Die had juist zijn hoofd verlaagd naar de grond en gromde. Yasu leek ook niet echt weg te willen gaan. ''Jongens, is het niet verstandiger als we-'' Jiro werd onderbroken door de trainster, die haar pokémon tevoorschijn haalde. Drie maar liefst, omdat ze blijkbaar niet kon kiezen welke ze het eerste wilde wegwerken, en omdat ze bang was dat er eentje zou ontsnappen als ze ze niet alledrie tegelijk te grazen nam. De drie keken afwachtend naar de pokémon die langzaam hun vorm aannamen. Miltank... Aipom.. En een Heracross. De jongste van de twee broers beet op zijn onderlip. Zouden ze die wel kunnen verslaan? Heracross was zwak tegen vuur, maar dat was het verder ook. Dat en ze kenden niet veel aanvallen. Yasu kende er zelfs maar eentje. Ze zaten nu wel verschrikkelijk diep in de problemen.
''Wie ruik je?'' Akio's stem was zacht hoorbaar, doordat hij ver van haar af zat. Ze kon het nog net horen, gelukkig. ''Mijn broers,'' antwoordde ze. ''Nog iemand?'' Nana rook nog een keer. Ze rook inderdaad nog iemand erbij, van hun groepje. Ze stopte abrupt toen ze onbekende geuren oppikte. ''Er is nog iemand bij ze,'' sprak ze, wachtend op een antwoord van de Riolu. Ze beschouwde hem nu als haar leider. Normaal gesproken zou ze doen wat haar vader haar vertelde, maar die was er nu niet. Haar broers waren nu ook geen optie. Hopelijk wist Akio wat ze moesten doen. ''Hoe ver nog?'' Ze schrok op toen ze hoorde hoe dichtbij zijn stem nu was. Hij was uit de bomen verschenen en naast haar komen staan. ''Ik maak me zorgen, wat als er nu een trainer ze heeft opgemerkt?'' mompelde Nana neerslachtig. Akio glimlachte licht. ''Ik kan proberen hun aura te voelen. Misschien kom ik er dan achter of ze in moeilijkheden zitten?'' Opnieuw keek de Growlithe op, dit keer met een brede glimlach op haar snuit. ''Echt?'' Het blauwe wezentje knikte, sloot vervolgens zijn ogen en begon zich te concentreren. Nana hield zich doodstil, bang dat ze hem zou storen met het geringste geluid dat ze maakte. Na een tijdje opende hij plots zijn ogen weer. ''Yasu is bij ze, maar ze zijn niet alleen,'' sprak hij neutraal, waarna hij zich richtte tot zijn metgezel. ''Een trainer?'' vroeg ze bezorgd, waarop hij knikte. ''Daar lijkt het wel op.'' Nana beet op haar onderlip. Wat nu? ''We kunnen ze een handje helpen,'' grinnikte Akio, die blijkbaar al een plan had bedacht. Hierdoor grijnsde ze breed. Toen de Riolu in beweging kwam, deed zij dat ook. Ze moesten zo snel mogelijk daar zijn.
Met een snelle sprong opzij kon Yasu nog net de Miltank ontwijken. Toch leek de Rollout nog niet klaar te zijn. Helaas voor haar. Ze werd volop geraakt in haar rug en kwam terecht op de grond. ''Ik neem die uti de kluiten gewassen kever wel, broertje,'' sprak Shuu zelfverzekerd. Jiro keek hem nogal geďrriteerd aan. Had hij ooit gezegd te willen vechten? Hij deed zijn mond open om iets tegen zijn broer te zeggen, maar die racete er al vandoor. Op dat moment kon hij zich wel voor zijn voorhoofd slaan als zijn lichaamsbouw hem dat had toegelaten. Met een zucht keek hij toe hoe zijn broer zich tegen de Heracross aangooide, maar de lucht in werd geslingerd door die zijn hoorn. Hij werd echter afgeleid door de Aipom, die was opgedragen zijn tegenstander, die Jiro bleek te zijn, uit te schakelen. Grijnzend had hij een gevechtshouding aangenomen en had hij geprobeerd hem te kleineren. Het werkte niet, Jiro was niet zo'n pokémon die viel voor zo'n truc. Geërgerd door de Growlithe zijn droge reactie sprintte de Aipom maar op hem af. Met de hand die zijn staart moest voorstellen, balde hij een vuist en schoot die regelrecht op de Growlithe af, die moeite moest doen hem te ontwijken. Hier had hij dus echt geen zin in. Daarbij was het veel handiger om samen eerst één tegenstander uit te schakelen. Ze waren zwak, omdat ze nog zo jong waren, en dus kwetsbaar waren. De Growlithes hadden echter nog geluk dat ze aanvallen hadden geleerd van hun ouders.
Hoofdstuk 19: Too early to trust. - Spoiler:
''Al genoeg gehad?'' De Heracross grijnsde breed. Shuu snoof geďrriteerd. Natuurlijk niet, het was net pas begonnen. Die paar schrammen die hij net had opgelopen stelde niets voor. ''Wat, je maakt een grapje zeker? Of wil jij het juist opgeven?'' sprak hij lichtgrommend, waar de Heracross niet van gedient bleek te zijn. Als Shuu ergens een hekel aan had, dan waren het dit soort opscheppers. Een stelletje blaaskaken die een grote mond opzetten, maar niet veel deden. Nee, daar ging hij absoluut niet van verliezen. Dan zou hij de Heracross alleen maar gelijk geven. Dat zou hij natuurlijk niet toestaan. Vlug opende hij zijn bek, waar een straal van hitte uitkwam. Misschien was het ongewoon dat hij Flamethrower kon gebruiken, misschien ook niet, maar hij was degene die het snelst vooruit ging met aanvallen leren. Jiro had het niet zo op vechten, maar kon zichzelf toch zo ver krijgen om aanvallen te leren, maar zijn vader nam nieteens de moeite Nana iets te leren. Ergens had hij wel medelijden met haar gehad, maar hij was nog jong, en wilde zo graag leren vechten, dat hij er niet echt naar gebierd had. De Heracross ontweek de vlammenzee op tijd, en vloog toen recht op Shuu af. Deze sperde zijn bek wagenwijd open, wachtte tot de Heracross tegen hem aanknalde, en zette toen zijn tanden in de schouder van het insect.
Met een moeilijk gezicht sprong Kunai de lucht in, waardoor hij de Aerial Ace van de Staravia ontweek. Tenminste, dat dacht hij. De Staravia veranderde van koers, en ging toen op Kunai af. Deze kon het niet ontwijken doordat hij in de lucht zat, maar kon nog net de aanval onderscheppen, zodat hij niet de volle laag kreeg. Hij belandde netjes op zijn twee poten op de grond, maar greep wel naar zijn schouder waar hij geraakt was. Kenshin ging op dat moment voor de Staravia staan, met zijn rug naar de vogel toe. Hij stond nu tussen de Luxio en de Staravia in, en begon de Luxio uit te dagen. Een stroomstoot ging nu op de Arcanine af, maar die sprong aan de kant. Dit had de Staravia niet snel genoeg door, en kreeg de volle laag. Met een plof zakte deze op de grond, maar was nog niet uitgeschakeld. Kunai gromde licht. Zoals hij nu was, kon hij absoluut niet winnen, maar hij kon Kenshin niet in de steek laten. Dat was fout, en dat wist hij. Hij wilde niet meer in de schaduw staan, hij wilde helpen. Als hij zijn kameraad nu de rug zou toekeren, zou hem dat niet worden vergeven. Moeizaam bleef hij recht, omdat hij zichzelf tot daartoe dwong. Hij probeerde zijn energie naar één van zijn klauwen te laten stromen, die een metalen kleur begon te krijgen. Vervolgens stormde hij, voor zover hij dat kon, op de Staravia af, hopend dat hij de laatste klap maar hoefde toe te dienen. De vogel-pokémon had hem echter al doorgehad, en vloog vliegensvlug de lucht in. Hierdoor miste zijn aanval, kwam hij tot stilstand, en werd daardoor doelwit van de Luxio. ''Luxio! Maak het maar af!'' riep de trainer veel te hard. Geschokt keek Kunai achterom, en zag de Luxio al met het blauwe licht om zich heen op hem afkomen.
''Kunai! Buk!'' Zonder het zelf door te hebben dook hij omlaag, en voelde iets over hem heen springen. Kenshin greep de Luxio vast met zijn tanden, zwaaide hem een keer rond, en gooide hem toen tegen de Staravia aan die laag over hen heen vloog. De twee kwamen met een harde klap weer op de grond terecht. ''Bedankt..'' mompelde de Weavile, waar alles nog bij moest bezinken. ''Daar zijn vrienden voor,'' sprak de Arcanine met een glimlach. Verbaasd keek Kunai naar de enorme hond. Vrien..den..? ''Luxio! Staravia! Grijp ze..!'' Met een ruk keken de twee naar hun tegenstanders, die kwampachtig overeind kwamen en weer op ze af kwamen gestormd. ''Baka,'' snoof Kunai. ''Kunai, laten we het samen beëindigen,'' sprak Kenshin zelfverzekerd, dat alleen maar versterkt werd met de brede grijns. Kunai zette nu ook ene brede grijns op en knikte. Vervolgens sprintte Kenshin naar voren door middel van Extreme Speed, en vuurde hij zijn Flamethrower op het tweetal af. Kunai sprong nu op Kenshins rug, zette zich weer af, en vuurde zijn Ice Shard af nadat het vuur was geweken. Met geen ontsnapping mogelijk, zaten hun tegenstanders in het nauw, en werden dan ook verslagen nadat hun aanvallen hen geraakt hadden. Bewusteloos vielen ze op de grond. Kenshin ving Kunai meteen weer op, en rende er toen vandoor. Misschien had die trainer wel meerdere pokémon op zak, en daar had hij totaal geen zin in. Daarbij was Kunai al gewond geweest avnaf het begin, die was vast uitgeput.
''Wat ben je nu van plan?'' De Arcanine spitste zijn oren en dacht na. Daar had de Weavile wel een punt. Iedereen had zich opgesplitst. Er waren twee groepjes. In beide groepjes zaten zijn pups verspreid. Wie was of waren het meest kwetsbaar? ''Zoeken naar de rest..'' begon hij onzeker, maar vervolgde zijn zin. ''We zien wel wie we het eerste tegenkomen.''
''Nana...?'' Akio keek vragend naar de Growlithe, die precies dezelfde blik op haar gezicht had staan. ''Misschien ligt het aan mij, maar..'' De Riolu richtte zijn blik weer naar voren, weg van Nana. ''Ik krijg het gevoel dat je niet op één golflengte zit als je broers.'' Verbaasd hief Nana een wenkbrauw op. ''Hoe bedoel je?'' voeg ze voorzichtig. ''Gewoon.. Je lijkt niet zo vaak met ze om te gaan als zij zelf met elkaar doen. Je doet afstandelijk, alsof je verwacht dat ze jou vragen om mee te doen...'' sprak Akio weer. ''Dat is niet mijn schuld!'' De Riolu schrok op door het onverwachte geschreeuw, niet precies wetend of hij iets fouts had gezegd. ''Sorry..'' mompelde de Growlithe weer, na het zien van de blik van Akio. ''Er zit je iets dwars, of niet?'' sprak de Riolu, waar Nana op knikte. Ze stopten abrupt met lopen, alsof ze elkaars gedachten konden lezen. ''Wat zit je dwars?'' Nana had overduidelijk geen zin om er over te praten en draaide zich om. ''We.. Euh.. We moet naar mijn broers en Yasu toe,'' sprak ze ontwijkend. ''Ik snap het..'' mompelde hij, en begon weer te lopen. Hij had gehoopt dat ze hem vertrouwde, maar dat was dus blijkbaar niet het geval. Misschien was wachten dan gewoon het beste...
Hoofdstuk 20: Found you! - Spoiler:
''Ik begin genoeg van je te krijgen!'' De grommende stem van de Heracross weerklonk in Shuu's oren. Hij trok een woedend gezicht. ''Anders ik wel!'' weerspiegelde hij de toon van zijn tegenstander. De Heracross spreidde zijn vleugels en maakte vaart. De kleine Growlithe sprong over hem heen, maar de insect-pokémon liet het er niet bij zitten. Met een ruk draaide deze zich om en liet zijn hoorn onder het kleine wezen terechtkomen. Vervolgens duwde hij zijn hoorn omhoog, waardoor hij Shuu de lucht in wierp. ''Woah!'' Met een kleine draai kwam hij terecht op zijn poten. Vervolgens richtte hij zijn blik weer op de Heracross. Een luide grom ontsnapte uit zijn keel, voordat hij op de insect-pokémon afsprintte en opnieuw zijn bek opende. Hij miste echter net met zijn Bite, maar veranderde al snel van tactiek. Hij vuurde nu zijn Flamethrower af, wat onverwacht was voor de blauwe insect. Hij werd geraakt, en kwam tot stilstand op de grond. ''Heracross!'' De trainster keek met een paniekerige blik naar haar pokémon, die moeite had met te blijven staan. Shuu liet het er niet bij, aangezien zijn tegenstander nog niet was uitgeschakeld. Hij laadde nog een Flamethrower op en vuurde die af. Aangezien de Heracross moeite had met bewegen en waar te nemen, was het afgelopen voor hem. Bewusteloos kwam hij met een klap op de grond terecht. ''Ha! Wie is er hier nu de winnaar?!'' riep Shuu trots, en stak zijn tong uit naar het insect. ''Shuu, een beetje hulp, graag!'' weerklonk opeens de stem van zijn broertje. De kleine Growlithe spitste zijn oren en keek vragend op, waardoor hij het gevecht tussen Jiro en de Aipom zag. Maar waar was Yasu?
''Tch.'' De Miltank keek argwanend naar de bewegingloze Buizel die daar op de grond lag. Normaal gesproken won hij, maar dit was wel heel makkelijk gegaan. Hij was ondertussen wel zijn trainster kwijtgeraakt, maar dat boeide hem niet echt. De Miltank draaide zich om, en begon van de Buizel weg te lopen, die eindelijk wat begon te bewegen. ''Niet zo snel..'' bracht ze moeizaam uit, terwijl ze krampachtig overeind probeerde te komen. ''Het is nog niet voorbij,'' voegde ze er toen aan toe. De Miltank begon vermaakt te lachen. ''Hah, dacht je echt dat je zo nog verder kon? Geef het toch op, dat is het beste. Wees blij dat mijn trainster nu niet in de buurt is, zodat ze je niet kan vangen, snotneus,'' sprak deze. Yasu wierp hem een nijdige blik toe. ''Wil je echt nog vechten in die toestand?'' De Buizel grinnikte. ''Ik geef me niet zomaar gewonnen.'' Yasu keek hem verwaand aan, alsof ze net benoemd was geworden tot één van de sterkste pokémon. ''Heh, daar ga je spijt van krijgen,'' mompelde haar tegenstander weer, voordat hij zich weer oprolde en op haar afkwam. Yasu, die amper in beweging kon komen, zette zich schrap voor de klap. Ze had echter wel door dat dit waarschijnlijk de laatste klap was die ze op kon vangen, voordat ze knock-out ging. Ze beet even op haar onderlip toen ze dat plots besefte.
''YASU!'' Geschrokken keek de Buizel op, en zag de eigenaar van de stem voor haar springen. Een blauw licht verscheen, en de Miltank vloog uit balans, naar achteren. ''Alles oké?!'' De Buizel keek ongelovig naar haar redder in nood, zich afvragend waar hij plots vandaan was gekomen. ''Akio, je rent veel te snel..'' Een hijgende Growlithe voegde zich bij de twee. ''Ah, sorry, Nana..'' verontschuldigde de Riolu zich. Zijn ogen hadden nog steeds de blauwe kleur veroorzaakt door de aura. ''Je kan het activeren..?'' vroeg Yasu, waardoor ze de aandacht van beide pokémon kreeg. ''Ik kan het nog niet zo goed onder controle houden, maar het ging vanzelf toen ik jou zag. Je had hulp nodig,'' mompelde de Riolu. Ze begon langzaam te grijnzen, maar stortte toen bijna in elkaar. ''Yasu?!'' riepen zowel Nana als Akio bezorgd. ''Het gaat wel..'' mompelde ze koppig. ''Nana, help jij Yasu? Dan zorg ik wel voor deze bullebak.'' De Growlithe knikte, en liep naar Yasu toe, waarna ze een poging deed de Buizel te ondersteunen. Vervolgens liepen ze naar een plek waar ze van dachten dat het veilig was. Nana liet haar zitten, en rende vervolgens de struiken in, op zoek naar een specifieke bes.
''Haa? Wie ben jij nou weer?'' De Miltank keek hem fel aan, maar dat deerde hem niet. Akio gaf geen antwoord, wat de Miltank alleen maar kwader maakte. ''Ik vroeg je iets, snotneus!'' gromde hij geďrriteerd. Akio keek vragend op, zijn ogen nog steeds helderblauw. ''En ik geef gewoon geen antwoord. Het heeft geen zin mijn naam te zeggen, maar misschien hoor je hem nog vaak genoeg in de toekomst.'' Zijn tegenstander snoof luid, precies zoals hij het hebben wilde. ''Ik zal je eens wat manieren leren!'' Opnieuw rolde de pokémon zich op voor zijn Rollout aanval. Akio wachtte af op het juiste moment, sprong toen net op tijd aan de kant en liet een blauwe bol tussen zijn handpalmen verschijnen. ''Wa-..?'' mompelde de Miltank vragend, toen hij de blauwe bol opmerkte. Op dat moment schoot de Riolu zijn aanval op hem af. Hij raakte net, waardoor de Miltank alsnog van zijn plek geblazen werd. ''Shit,'' mompelde de pokémon. ''Een Riolu die aura kan.. Wie had gedacht dat ik er ooit één zou tegenkomen in mijn leven. Ben je toevallig familie van de twee heersers?'' vervolgde hij. ''Ik ben hun zoon,'' antwoordde Akio op een neutrale toon. ''Ai, dan heb ik mezelf ergens in gewerkt..'' mompelde de Miltank. ''Er springen zo zeker helpers van je ouders uit de bosjes?'' Het blauwe wezentje schudde lichtjes zijn hoofd. ''Ik sta niet aan hun kant,'' voegde hij eraan toe. De Miltank hief verbaasd zijn wenkbrauw op. ''Ben jij soms..?'' Hij maakte zijn zin niet af, aangezien hij al beantwoordt werd met een knik. Een grijns verscheen op de pokémon zijn gezicht, vlak voor hij zich omdraaide om weg te lopen. ''Waar ga je heen?'' vroeg de Riolu, verbaasd over het feit dat zijn tegenstander weg wilde lopen. ''Als jij er bent om ons te helpen, heeft het geen zin je te vangen. Zelfs mijn trainster zou dat in zien. Het spijt me van je kameraad, maar ik ben nog rustig geweest tegenover haar. Ik zal zorgen dat de rest niet gevangen genomen wordt, aangezien die ook bij je moeten horen, neem ik aan.'' Nog voordat Akio kon reageren was de Miltank verdwenen, en kon hij weer tot rust komen. Uitgeput zakte hij op de grond, terwijl zijn ogen weer de normale kleur kregen. Dat was.. Vaag.
Hoofdstuk 21: The big break up! - Spoiler:
''Yasu, alles goed met je?'' Akio keek vragend naar het oranje wezentje dat daar op de grond zat, genietend van een Oran Berry die haar langzaam weer terug op krachten kreeg. ''Het gaat al stukken beter!'' riep ze met een brede grijns, terwijl ze één van haar duimen naar hem opstak. ''Gelukkig,'' zuchtte de Riolu opgelucht en glimlachte licht. De drie pokémon keken elkaar een paar tellen aan, voordat er weer iets gezegd werd. ''Heb je die Miltank op zijn plaats gezet?'' Yasu keek haar vriend glunderend aan, wachtend op zijn antwoord. ''Nee,'' begon hij, waardoor hij van beide pokémon een verbaasde blik kreeg. ''Toen hij wist wie ik was, liep hij vanzelf weg,'' legde hij uit. De Buizel schoot in de lach. ''Wat een lafaard,'' mompelde Nana er tussendoor. Het blauwe wezentje schudde zijn hoofd. ''Hij is geen lafaard, want dat was niet laf. Het betekende gewoon dat hij aan onze kant staat,'' zei hij kalm. Yasu stopte abrupt met lachen en keek naar de Berry in haar poten. Of wat ervan over was, in ieder geval. ''Oh,'' bracht ze droog uit, voordat ze de andere helft nu ook naar binnen werkte.
''Shuu! Ben je soms doof of wil je me gewoon niet horen?!'' blafte Jiro kwaad naar zijn broer, maar die trok zich er compleet niks van aan. ''Ik krijg je wel klein, Aipom!'' riep deze en vuurde een Flamethrower op zijn tegenstander af. ''Brutale snotaap!'' gromde de Aipom terug, terwijl hij de aanval ontweek. ''Hah! Jij bent hier de aap, stomme idioot!'' Shuu barstte in lachen uit, wat zijn tegenstander alleen maar kwaaier maakte. Deze verdween voor de ogen van de Growlithe, die verbaasd inhaleerde. Niet veel later verscheen de pokémon weer en sloeg met zijn staart in op Shuu, die tegen zijn broer aanknalde. ''Heb je nou je zin?!'' beet Jiro hem toe. ''Hou toch je kop, schijtluis,'' reageerde Shuu en stond weer op, tot ergernis van zijn broertje. De paarse aap viel meteen weer aan. Hij ging regelrecht op de oudste af. ''Eet dit maar!'' riep het wezen kwaad, terwijl zijn staart naar achteren ging, zodat de klap meer impact zou hebben. ''Shuu, maak dat je daar wegkomt!'' De Growlithe hoorde het niet, hij stond aan de grond genageld. De Aipom kwam steeds dichterbij, maar Shuu verzette geen stap.
''Not on my watch!'' De twee pups keken verbaasd op bij het horen van die zware stem. Hij klonk heel bekend. Voor ze konden reageren was de Aipom aan de kant gebeukt, en kwam bewusteloos op de grond terecht. Voor Shuu stond nu geen woeste aap meer, maar een hijgende Arcanine met een gewonde Weavile op zijn rug. ''Alles oké, Shuu, Jiro?'' vroeg deze bezorgd. De twee knikte ter antwoord, en het enorme wezen zuchtte opgelucht. ''Miltank! Aipom!'' Kenshin keek om en zag dat de twee pokémon werden teruggeroepen. Vervolgens rende het meisje weg. ''Waar is de rest?'' mompelde Kunai op een droge toon, hij klonk nog steeds verzwakt door het gevecht met Takumi. ''We zijn Yasu kwijtgeraakt in het gevecht, omdat iemand niet naar me wilde luisteren en zonodig moest vechten,'' antwoordde Jiro, waarbij hij express naar zijn broer keek. ''Akio? Nana?'' vroeg nu de Arcanine, maar de twee haalde niet-wetend hun schouders op. ''Dan gaan we hen nu zoeken,'' sprak Kenshin meteen en begon al de geuren in zich op te nemen.
''Deze kant op!'' Akio rende tussen een paar struiken door, gevolgd door Yasu en Nana. ''Het gaat steeds beter met je aura, of niet?'' riep Yasu vrolijk. De Riolu keek om en knikte met een brede glimlach. ''Ik kan ze al horen!'' riep Nana plots verblijdt. De drie hielden zich even stil en hoorde de geruzie van Nana's broertjes inderdaad al. ''Het komt daar vandaan,'' deelde Akio mee en wees ietsjes naar links. Ze verhoogden hun tempo en rende de kant uit waar de Riolu net naartoe had gewezen. Ze konden nog net op tijd remmen voordat ze een kettingbotsing hadden teweeg gebracht. ''Pap!'' Nana stormde met een brede glimlach op haar vader af, die haar hartelijke ontving. ''Nana! Wat ben ik blij jullie heel te zien,'' sprak hij, ergens kon je een trotse toon in zijn stem horen. ''Maar..'' voegde hij er twijfelachtig aan toe. ''Wat is er?'' vroegen Akio en Yasu in koor. Ze keken elkaar met een verbaasde blik aan, maar richtten toen hun volle aandacht op Kenshin. ''Hebben jullie dat dan niet gemerkt? In kleine groepjes reizen gaat makkelijker, want dan val je minder op. En zeker rond deze plek, waar allemaal trainers rondlopen,'' legde hij toen uit. Opnieuw wisselden de Riolu en Buizel een blik met elkaar uit, ditmaal bedachtzaam, maar knikten uiteindelijk instemmend. ''Dus we gaan ons in teams opsplitsen?'' vroeg Akio. ''Dat lijkt me wel een beter idee, kozo,'' antwoordde Kunai. De Weavile gleed van Kenshins rug en bleef daar op de grond zitten, waarschijnlijk kwam hij niet meer recht, omdat hij daar de kracht niet voor had. ''In dat geval worden de teams dus Kenshin, Nana, Shuu, en Jiro en Yasu, Kunai, en ik,'' sprak de Riolu, alsof hij dit idee al verwacht had en de teams al een paar keer in zijn hoofd had doorgenomen. Hij herhaalde het nogmaals zonder geluid en knikte toen vastbesloten. Hij keek naar de rest van de pokémon, die allemaal met zijn idee meestemden. ''Dat lijkt me de beste keus.''
Hoofdstuk 22: Memories of a mere shadow. - Spoiler:
''Voel je je al wat beter?'' De Weavile keek droog op van zijn maaltijd, recht in de rode ogen van de Riolu die voor hem op de grond zat. ''Ervaren vechters doen langer over hun herstel, kozo.'' Akio en Yasu keken hem verbaasd aan. ''Dat snap ik niet,'' mompelde Yasu. ''Natuurlijk niet... Maar dat leer je nog wel een keer,'' antwoordde Kunai, werkte het voedsel wat hij in zijn klauwen vast had naar binnen, en stond op. ''De pups en Kenshin zijn allang vertrokken. Ik denk dat wij zo onderhand ook wel kunnen gaan.'' De twee anderen stonden nu ook op en volgde de Weavile op de voet. ''De afgesproken plek was vóór Solaceon Town, toch?'' vroeg Kunai na een tijdje. Akio knikte. Daar in de buurt kon je namelijk de Lucario vinden waar ze naar op zoek waren. ''Dan moeten vóór die plek nog voor wat kameraden zorgen,'' mompelde hij weer. ''Ken jij niet nog wat pokémon?'' merkte Yasu nu op, maar aan de dodelijke blik van Kunai kon ze zien dat ze beter haar mond had kunnen houden. Hierdoor viel er een lange stilte.
''Als ik iets goeds doe, kan niemand het zich herinneren. Maar als ik iets slechts doe, schijnt niemand het te vergeten.''
Al sinds de heersers hun troon hadden bestegen ging het anders. Nee, het ging eigenlijk van kwaad naar erger. Ik had door dat ik als kleine Sneasel geen kans maakte tegen de brute wereld die men hun 'thuis' noemde. Ik had me gek getraint en evolueerde uiteindelijk in een Weavile. Het resultaat verergerde zich alleen maar, werd niet waar ik voor gehoopt had. Ik had verscheidene pokémon geprobeerd te helpen, maar het werkte niet. Ik werd nog steeds gezien als een 'monster' die geen hart bezat, gewoon vanwege mijn attribuut. Veel Dark-types stonden aan de kant van de Lucario, terwijl de rest van ons die dat niet deden werden bevooroordeeld. Het maakte niet uit wat we deden, we werden altijd als slecht aanschouwt. ''Ga weg bij die Weavile, kleintje!'' Ik keek droog naar de Bibarel die een Pichu in bescherming wilde nemen. ''Ik wil hem alleen maar helpen zijn mama terug te vinden,'' snoof ik naar de bever, met nog steeds dezelfde droge blik op mijn gezicht. ''Daar trap ik echt niet in! Waar zie je me voor aan?!'' Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar hield me in. Ik wilde het niet nog erger maken dan het al was, maar dat zou het toch wel worden. Wat ik voorspelde, gebeurde ook. Het duurde niet lang of meer pokémon vormden zich om ons heen, die hetzelfde als de Bibarel begonnen te roepen. De Pichu werd zonder pardon bij me weggetrokken, die tot nu toe niks anders had kunnen doen dan toekijken en trillen van angst. Met de Pichu eenmaal bij me weg barstte de hel los. Elke pokémon die zich om me heen had gevormd, vuurde één van hun aanvallen af, die me keer op keer wisten te raken omdat ik geen kant uitkon. Ik hield mijn klauwen beschermend voor me, terwijl ik uit protest bleef staan. Toen het me uiteindelijk teveel werd, deed ik iets waar ik me nog steeds voor schaam. Ik vluchtte weg.
Dagenlang heb ik op donkere plekken weg zitten kwijnen, bang dat als ik een stap naar het licht toedeed pokémon mij op zaten te wachten. Zo ging het altijd met pokémon, of mensen. Daarom besloot ik maar voort te leven in de schaduw. Ik deed er alles in. Ik woonde er praktisch in. Het begrip 'hoop' had ik al lang vaarwel gezegd. Op een dag besloot ik mij weer even buiten te wagen. Heel even maar. Tot mijn verbazing zag ik geen pokémon die mij opwachtte, maar dat was ook wel een beetje logisch als je verder nadacht. Op die dag kwam ik een pokémon als mij tegen. Een Mightyena, die niet bij de heersers hoorde. Hij had dezelfde problemen als mij, probeerde het te negeren als mij, had gefaald als mij.. We besloten elkaar te helpen in tijden van nood. We besloten elkaars vrienden te worden. Dankzij die Mightyena zag ik weer een beetje licht aan het einde van de tunnel. Alles ging prima, totdat hij uiteindelijk naar me toekwam om me te vertellen dat hij zich bij de heersers aan wilde sluiten. Hij vertelde me dat hij genoeg had van die valse beschuldigingen en dat het tijd was voor verandering. Hij vroeg of ik meekwam, maar ik weigerde. Hoe kon ik zoiets accepteren? We kregen minder contact met elkaar, kregen ruzies, verloren de band die we eerst hadden. Ik beschouwde hem niet meer als vriend. Een vriend zou me niet zomaar dwingen iets te doen, of te veranderen. Zoiets noemde je profiteurs. We werden uiteindelijk vijanden, tot mijn spijt. Mijn beste vriend.. Mijn enige vriend.. Had mij in mijn rug gestoken en mij in de steek gelaten...
''Kunai..? Kunai, is er iets?'' Akio en Yasu keken vragend naar de Weavile, die uit zijn gedachten werd getrokken. Hij had niet door gehad dat hij in zijn gedachten was verzonken, en dus ook niet door gehad wat voor een gezicht hij trok. ''Hij heeft dus toch gevoel..'' fluisterde de Buizel verbaasd tegen de Riolu, die haar een stomp met zijn elleboog in haar zij gaf. ''Wat is er?'' vroeg Akio opnieuw, hij keek bezorgd naar Kunai. ''Vanwaar dat gezicht?'' Kunai draaide zich even weg, voordat hij zich weer op de jonge Riolu richtte. ''Omdat het verkloten van je leven jaren van oefenen vereist, en ik me nu heel professioneel daarin voel,'' antwoordde hij uiteindelijk. Akio zuchtte licht en liep toen naar de Weavile toe. ''Kunai,'' begon hij vriendelijk, waardoot hij de aandacht kreeg van de pokémon. ''Dit gaat over die vooroordelen, of niet?'' Het was even stil, maar uiteindelijk ontving hij een zachte knik. ''Ik heb veel dingen in mijn leven verknald, kozo,'' voegde Kunai eraan toe. De Riolu keek even bedenkelijk, voordat hij zijn mond weer open deed. ''Het gaat niet om de weg die je ingaat,'' mompelde hij. ''Maar om het spoor die je nalaat.'' Hij werd niet-begrijpend aangestaard door zowel Kunai, maar ook door Yasu. ''Dat snap ik niet,'' mompelde de Weavile, waardoor Akio begon te grijnzen. ''Natuurlijk niet... Maar dat leer je nog wel een keer.''
Omdat ik geen zin had mn vorige post te editen en ik dit Kim beloofd had. Veel leesplezier Kim, je hebt veel in te halen 8D |
| | | Gesponsorde inhoud
| Onderwerp: Re: Densetsu no Akio. | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |
|