|
|
| Auteur | Bericht |
---|
Colin
Aantal berichten : 2 Registration date : 03-10-11
Over je pokemon Leeftijd: 5 Status: Gezond Partner: Mente, :D
| Onderwerp: Mo teasa sa fuar. ma okt 03, 2011 8:53 pm | |
| -Colin & Mente! <3- -Godmod met toestemming van de eigenaar van Mente - Woeiiii, een koude vlaag blies door de ruďne van een oude tempel, waar vroeger honderden, misschien wel duizenden Pokémon een bedevaart naartoe maken, en deze hoge berg te beklimmen dat toen nog een makkelijk pad had, om hun god te vereren. Nu bleven er enkel wat uitstekende rotsblokken over en worden de restanten nog gebruikt als schuilplaats. Twee Minccino's zaten in een hoekje stevig tegen elkaar gedrukt, om hun lichaampjes te beschermen tegen de pijnlijke kou. 'Ik zei toch dat we hier niet langs moesten komen.' rilde de grootste van de twee, die uitzonderlijk groene ogen had. 'Kom, we moeten hier weg.' Hij liet het altijd warme en zachte lichaam van Mente, een kleinere vrouwelijke Minccino los. Toen hij dat deed, sneed de wind nog harder door zijn vacht dan anders. 'Lieverd, we kunnen niet zo hoog afgedwaald zijn. Laten we even doorbijten en proberen zo snel mogelijk beneden te graken. Wie weet vinden we daar dan het paradijs dat we hier verwachtten. Mente's ogen bleven gesloten, en een golf van paniek ging door Colin heen. 'Mente..?' zei hij zachtjes. 'Doe alsjeblieft je ogen open.' Ze bleven dicht, maar toch haalde ze adem en knikte ze. Bijna alle paniek in Colins lichaam verdween bijna. 'Oef, ik was even bang dat je... Kom laten we hier weggaan.' Hij greep Mente's lichaam vast, en voelde dat de bekende golf van warmte nu beter aanvoelde dan ooit, en hees haar langzaam overeind en grijnsde naar haar half slapend gezicht. 'Het lukt ons wel.' Langzaam stappend baanden ze zich door de haast eindeloze sneeuw. Het leek haast ongelofelijk dat zij twee zo ongeveer een week of 4 geleden deze reis was begonnen. Uit een ver land, vergeten door de mensheid. Bijna alle gebieden die ze doorkruist hadden leken zelfs vergeten door de mensheid. Ze gingen over zee, met behulp van zelf gemaakte vlotten. Over bergen met diepe kliffen, eindeloze bossen. Gelukkig was een vriendelijke Sawsbuck er om hun de weg te wijzen en hij vertelde hem zelfs over een groot rijk omsingeld in de zee, en een bergenketen. Maar volgens hem leek het er een echt ''paradijs'' erin. Mente stond meteen al te springen om er naar toe te gaan, en uiteindelijk overtuigde ze Colin om in de plaats van verder zuidwaarts te gaan, naar het oosten te reizen. De Sawsbuck vertelde hem bij de laatste bomen dat er verschillende manieren waren om in het land te komen. Of over de bergen, Marble Mountains genoemd. Of door de bergen, door een gigantische grottengroep die 'Suflur Caves' werd genoemd door de inwoners. Maar die waren stikdonker en zelfs de Sawsbuck was bang om door de grotten te gaan. Je kon ook helemaal rond de bergen gaan en uiteindelijk via de zee binnen te gaan, maar dat zou weken duren. Dus besloten ze maar voor de beste optie; de bergen doorkruisen. De Sawsbuck was nog net zo vriendelijk geweest om hem mee te brengen naar de voet van een grote berg. Je kon zelfs sneeuwwitte wolken zien bij de onzichtbare top. Zijn laatste woorden waren een waarschuwing om besneeuwde gebieden te vermijden omdat die je omhoog zouden voeren naar een oude groep ruďnes, die levensgevaarlijk waren als je niet immuun was voor ijs en koude. Na deze woorden wenste hij hen veel succes en een gelukkig leven in het land en verdween in het bos. De ochtend erna waren ze zeer opgetogen begonnen aan de grote klim. Ze hoopten allebei vanavond nog aan de afdaling te kunnen beginnen en in het binnenland te kunnen slapen. De nacht in deze keten doorbrengen leek hun maar niets. Maar ze kwamen aan een splitsing; Een steile rotswand, en een gewoon pad.. Maar daarop zagen ze waarvoor ze gewaarschuwd waren; lichte sporen van sneeuwval. Colin moest niet lang blijven staan om te kiezen en hij nam en het gemakkelijk pad. Mente trok hem terug en vertelde haar over de waarschuwing. 'Ach, het is een klein beetje sneeuw, ZO hoog gaat het ons niet brengen, toch?' antwoordde hij grijnzend. Dat was blijkbaar de verkeerde keuze; zonder dat ze het doorhadden steeg het pad lichtjes, en veranderde de lichte sneeuw tot een totale sneeuwval. 'Laten we terugkeren.' piepte Mente. 'Daarvoor is het nu te laat. Ik denk dat we ieder moment naar beneden kunnen gaan. Maar een veilige weg naar beneden kwam niet, een andere Pokémon die de weg kon wijzen ook niet. De nacht viel al bijna. Dus ze moesten het maar doen met een uitstekende rots, die beschutting gaf tegen de wind. 'Het spijt me.' zuchtte Colin terwijl Mente haar hoofd snikkend tegen zijn lichaam bracht. Tot overmaat van ramp waren ze te ver naar het westen afgedwaald en ze hadden geen idee welke grens te overstaken; een gebied dat zelfs de sterkste Pokémon verafschuwden; de Freezing Ruďns. Colin en Mente kregen pas door waar ze waren toen ze steen zagen, geen bergsteen. Een tempelsteen! Vanaf dat moment wisten ze dat ze helemaal verkeerd waren gelopen. En toen er nog een sneeuwstorm losbrak, gingen ze schuilen in een groot stuk tempel. Wachtend op de verlossing.... of de dood. 'Dit leidt naar beneden, Mente!' riep Colin opgewonden. Toen hij dat pad zag werd hij wakker uit zijn herinneringen van de voorbije dagen. En toen leek hij weer de koude in zijn pels snijden. Hij greep Mente's rillende lichaam steviger vast, in de hoop het warmer te krijgen. Toen keek hij omhoog, naar de hemel. er leek nu voor even geen ernstige wolk aan de hemel, enkel de zon die de witte sneeuw liet weerkaatsten zodat het pijn deed aan zijn ogen. Maar als ze door konden lopen, konden ze misschien beneden graken voor de volgende sneeuwstorm en waren ze eindelijk uit deze nachtmerrie verlost! |
| | | Mente
Aantal berichten : 15 Registration date : 03-10-11
Over je pokemon Leeftijd: 4 anni Status: Gezond Partner: Io vi amo e non ti abbandonerň mai, Colin
| Onderwerp: Re: Mo teasa sa fuar. wo okt 05, 2011 9:27 am | |
| Na al die tijd was ik nog steeds zo opgewekt en blij dat ik voor de zoveelste keer meeging naar de maffia groep waar mijn grote zus een lid van was, mijn grote voorbeeld. Ik wist dat ik niet bepaald de sterkste en de stoerste was, maar ik was nog jong en had nog veel te leren. Mijn ouders wisten er eigenlijk niets van, ze dachten continue dat we samen erop uit gingen voor een wandeling. Iedere keer had mijn zus wel een andere goede smoes klaarliggen. Opgetogen en voorbereid voor mijn volgende les liep ik achter haar aan. Het was al diep in de nacht en de volle maan stond perfect aan de hemel, omringd door glinsterende sterren die mij erg aantrokken. Hier en daar zag ik er een mooi figuur in, zoals twee Magikarps die zij aan zij zwommen of een spinarak die druk bezig was om een web te bouwen. 'Kan je het zien, zusje van me?' Klonk de sluwe en boosaardige stem van mijn zus, die nu plaats naast me nam en me duister aankeek met haar fijngeknepen, donkerrode ogen, zag ik toen ik mijn kop naar beneden liet hangen en Autumn toen verbaasd aankeek. Ik besloot maar wijs niet op haar te antwoorden, want altijd als ik dat deed kreeg ik vaak een nog rotter antwoord terug, wat mij vaak kwetste. Ik snapte eigenlijk niet waarom zij de naam Autumn had gekregen, want dat paste totaal niet bij haar. Een zucht verliet mijn mond en een herkenbaar licht in de verte herinnerde me eraan dat we er bijna waren en ik mijn krachten verder zou ontwikkelen voor de avond. Ik was nog jong, een half jaar, maar had mijn aanvallen en verdediging al sterker getraind dan ieder ander al was. Bovendien was ik ook een stuk volwassener dan de meeste pokémon, vrienden of familie, zou denken en verwachten. 'Let op, Menteso, we zijn er. Hou je kop erbij.' Siste Autumn naar me alsof ik een onbekende voor haar was, en ze wist hoe erg ik me irriteerde aan haar bijnamen die ze me gaf. Iedere keer was het weer een ander, en het liefst zou ik haar daar voor laten boeten, maar wist dat dat mijn dood zou wezen. Mijn vier jaar oudere zus had veel meer ervaring en kennis dan ik ooit zou weten en dat wist ik. Onderdanig en trouw volgde ik mijn zus toen we het gebouw betraden, we liepen door verschillende, krappe en duistere holletjes heen die net groot genoeg voor ons waren, al was het voor mijn zus een stuk lastiger omdat zij al wat groter was dan mij. Er verscheen een brede grijns op mijn gezicht toen er herkenbare stemmen te horen waren. 'Stop, wacht hier.' Ik fronste mijn wenkbrauwen. ''Waarom dat, mijn lieve zus?'' Fluisterde ik terug, waar geen schrijntje angst in te vinden was, maar toch een lichte paniek. 'Er is iets mis, blijf hier en kom geen stap dichterbij!' Waarschuwde Autumn me en zij haastte zich verder door het hol heen, waardoor ik alleen achterbleef. Een hard schot klonk en ik verstijfde van schrik, wist niet wat te doen. Erheen was waarschijnlijk mijn dood, maar nieuwsgierigheid zorgde ervoor dat ik er duidelijk heen wou, om te kijken wat er precies gaande was en waarom. Nog een hard geluid volgde, waarna vervolgens het geluid niet meer ophield. 'Interrompere le riprese, č idioti!' Dat was duidelijk Lucas, de leider van de volledige bende. 'Pietŕ, pietŕ! Si prega di smettere, mi risparmi!' Een onbekende stem was dit voor mij en ik bedekte mijn oren met mijn kleine pootjes. Ik wou dit niet horen, er was iets goed mis en ik wou Autumn bij me hebben, ondanks dat ze nog altijd niet aardig tegen me was. 'Dammi i soldi nella mia maledetta promessa dannato, altrimenti io tiro la mia munizioni in quella brutta testa vuota del tuo.' Talloze schoten klonken en ik kroop steeds meer ineen. Totdat het harde geluid stopte, er een aantal harde bonken volgden en ik voetstappen hoorde vervagen. Pas toen durfde ik het holletje uit te rennen en zag steeds meer licht aan het einde verschijnen. 'Mente!' Riep er een schelle stem, die helemaal niets weg had van mijn zus haar sluwe stem waarop ze meestal tegen me praatte als we alleen waren. Tegelijkertijd bevond zich er ook een pijnlijke, traumatiserende klank in haar stem, waardoor ik aan de ene kant heel graag afstand van haar wou nemen, maar ik aan de andere kant ook weer gelokt werd door mijn akelige nieuwsgierigheid. Langzaam liep ik dichterbij en zag al gauw dat mijn grote zus niet meer de grijze kleur van haar vacht had, maar inmiddels was ondergelopen door een rode vloeistof, beter bekend als vers bloed die zich uit haar tedere lichaam stroomde. Vocht vulde mijn ogen en hoewel ik het probeerde te bedwingen, verscheurde mijn hart in twee stukken en gleden de tranen over mijn wangen heen, die maar bleven en bleven komen. Pas na enkele seconden, wat voor mij trouwens uren leek te duren, besefte ik dat ik en Autumn niet de enige in de stille kamer lagen. Een aantal mensenlijken lagen erbij, de hele maffia bende die mij kennis en ervaring hadden gegeven voor een korte tijd. Maar eigenlijk kon ik ze niet eens zo goed, dat ik ze niet langer een blik gunde en gauw niet alleen naar mijn zus bleef staren, maar ook naar haar toe kwam kruipen en mijn poten op haar lichaam plaatste. ''Autumn.. alsjeblieft, blijf bij me, ik kan dit niet alleen. Wat moet ik doen?'' Piepte ik, met een hartverscheurende toon erin, en sloot mijn ogen.
'Mente..?' Colin zijn stem was te horen en ze merkte op dat ze nog steeds in de ijskoude ruďnes was, en niet op een warme, vredige plek die hun beloofd was. Mente knikte op zijn stem en volgde hem langzaam, en opende pas na een korte tijd haar ogen, in de hoop dat die eindeloze gangen ophielden en er een warm grasveld voor in de plaats kwam. Zijn warme lichaam gaf haar, nog steeds na al die weken dat ze al zochten naar het 'paradijs', hoop doordat ze altijd elkaar nog hadden en het heus wel zouden vinden. ''Ik hoop het..'' Reageerde ze op zijn opmerking en zette met veel kracht haar ijskoude, korte pootjes voort in de onbehagelijke en stevige sneeuw die eindeloos leek. Nadat ze uren verder hadden gelopen, met pijn en verzet in haar hele lichaam door de ondraagbare kou, kwamen ze eindelijk aan bij een splitsing. Twee paden hadden ze als keuze, waarvan ze beide steil omhoog waren. Een gewoon pad met vele sneeuwvallen hadden ze tot de beschikking of een steil rotspad die nog gevaarlijker eruit zag dan ze zich ooit kon voorstellen. Als ze die richting zouden kiezen, zouden ze het zeker weten niet overleven. Maar toen Colin richting het 'gewone' pad liep, piepte ze evengoed om het niet te doen. Dit zou veel te gevaarlijk zijn, welk pad ze ook zouden kiezen. Ze zouden hoe dan ook hier overlijden, want teruggaan was al helemaal geen optie meer voor de twee grijze Minccino's. Met tegenzin en treur volgde ze toch Colin, maar had na een lange tijd door dat het pad toch nog lichtjes omhoog steeg en de sneeuwval steeds erger eruit kwam te zien dan ze zich had kunnen voorstellen. Zou er hier nog een einde aan komen? Ze wist de waarschuwing van de Sawsbuck nog luid en duidelijk voor zich te halen in haar gedachten, dat als deze bergen zouden stijgen, ze het boven hoe dan ook niet zouden overleven. ''Laten we terugkeren.'' Piepte ze nogmaals, en de moed zonk haar des te verder in haar tere, korte pootjes. Als ze tranen kon wekken, had ze die nu allang al laten stromen, maar door de kou leken die maar niet te komen. Ze had het nu zo ongelofelijk koud, dat haar huid er zeker weten blauw uit zou zien als ze zichzelf kaal zou scheren. Zelfs haar -normaal gesproken warme- vacht voelde ijskoud aan. In de hoop dat haar staart daar nog lichtelijk verandering in zou brengen, bracht ze die naar haar buik toe en hield die stevig vast, waarmee ze er haar kop overheen wreef. Mente wou niet verder meer, hoopte iedere seconden dat dit een droom zou zijn en dat ze elk moment uit zou ontwaken, of dat er op z'n minst iemand hun zou zien en zou kunnen redden. Maar tevergeefs kwam dat moment niet, was er geen enkele andere pokémon te zien en bleef de kou -naarmate ze verder stegen- steeds kouder worden. Nog eventjes en ze voelde helemaal niets anders meer dan dat er miljoenen mes in haar kleine lichaampje werden gestoken, door de akelige temperatuur. Als ze hier ook uit zouden raken, zou ze nooit te nimmer meer naar een ijsgrot gaan of wat dan ook. Rustig ademde ze en de wolkjes die haar bek verlieten bleven heel even hangen in de lucht, waarna ze na enkele seconden weer verdwenen. Het was hier stil en verlaten, zelfs haar eigen ademhaling kon ze horen echoën, tenzij ze stapelgek was geworden en het gewoon hallucineerde. Het pad leek steeds maar te stijgen en te stijgen. 'Het spijt me.' Klonk Colin zijn stem toen ze merkte dat het geen middag meer was, maar de avond viel. Huilend begroef ze haar kop in zijn koude vacht en toen ze verder liepen zagen ze samen dat de gangen steeds breder en breder werden en ze uiteindelijk uitkwamen bij een tempel. Wat? Nee! Ze waren totaal verkeerd gelopen en hadden nu helemaal geen hoop meer. Een nieuwe sneeuwstorm kwam naar beneden gezakt, en snel vluchtten ze de tempel in, met een hele kleine hoop dat ze hier nog uit zouden komen. Hopelijk morgen.
''Echt waar?'' Klonk Mente haar trillerige en toch ook opgewekte stem, terwijl ze vlug -voor zover haar onderkoelde pootjes konden verdragen- naar haar partner rende en hem trillend vast nam. Voor kort sloot ze haar ogen vanwege dat de zon irritant op de witstralende sneeuw reflecteerde en dat enorm veel zeer deed aan haar ogen en ook omdat ze het warmer probeerde te krijgen door tegen Colin aan te staan. 'Laten we gaan, ik wil weg hier.' Fluisterde ze op een ijzige, pijnlijke toon in zijn grote, pluizige oor en hield hem stevig vast met haar korte voorpootjes. Ze moesten uitkijken dat ze niet naar beneden zouden vallen, op het gladde pad die steeds steiler begon te worden. Naarmate ze verder het pad afdaalden, merkte ze op dat de kou begon te minderen en haar lichaam warmer werd door de zon die er heerlijk op scheen. Tevens werden haar ogen ook waterig door de felle zon en kwamen er eindelijk na al die dagen weer wat tranen uit, en niet alleen door de zon maar ook van geluk dat ze het eindelijk gehaald zouden hebben. Vanaf de hoogte waar ze zich nu bevonden hadden ze een prachtig uitzicht op de plek wat duidelijk het 'paradijs' moest voorstellen. ''Kijk, mijn lieve schat, daar zijn andere pokémon! Daar in de verte!'' Ze wees naar voren met haar korte rechterpootje, duidelijk naar een paar zwarte, bewegende stippen die wezens moesten voorstellen. Een glimlach van trots verscheen op haar kop en meteen spitste ze haar oren om die ook van de warmte te laten genieten. Steeds verder en verder daalden ze veilig het pad af en uiteindelijk waren ze zo ver gelopen dat ze bijna de grond hadden bereikt. Ze was zo blij, dat ze niet meer aan een nieuwe sneeuwval had gedacht en doordat er al andere pokémon steeds dichter in zicht kwamen, had ze niet door dat er op dit moment ééntje aankwam. Pas op enkele meters afstand van de sneeuwval verwijderd, merkte ze pas flinke gerommel op en voordat ze zich ook maar om kon draaien, werden ze beide geraakt door een flink pak sneeuw. Meteen kukelde ze voorover en rolde zo steeds ondersteboven mee met de sneeuw. Het koprollen leek wel uren lang te duren, maar eigenlijk waren het maar enkele seconden voordat ze beneden was. Haar hartje bonkte hard, maar wist zich wel wijs te maken dat ze veilig was en niet zo hard gedaald moest zijn. Verbaasd stak ze eerst haar snoetje uit het sneeuw en wist toen haar kop eruit te graven, waardoor haar grote oren tevoorschijn kwamen. Ietwat geschrokken duwde ze haar kop eruit en merkte toen pas op dat ze als een grote sneeuwbal naar beneden was gerold. Hierdoor moest ze grinniken, maar het lukte haar verder niet haar kleine lichaampje eruit te krijgen en ze wist niet waar Colin was. ''Colin..?'' Zei ze eerst op normale toon, wetende dat hij in de buurt moest zijn. Maar toen er nog geen snelle reactie kwam, schoot er toch een lichte paniek door haar kop heen. ''Colin!'' Schreeuwde ze hard, met haar Italiaanse accent en haar poeslieve stem, in de hoop dat hij zou antwoorden en niet ergens nog onder het sneeuw zat, misschien wel gestikt of flauwgevallen. |
| | | Colin
Aantal berichten : 2 Registration date : 03-10-11
Over je pokemon Leeftijd: 5 Status: Gezond Partner: Mente, :D
| Onderwerp: Re: Mo teasa sa fuar. ma okt 10, 2011 7:56 pm | |
| 'Kijk, mijn lieve schat,' piepte Mente opgewonden! Colin liep terug naar Mente om te zien waar ze naar wees. 'Daar zijn andere pokémon! Daar in de verte.' Colin was nog nooit zo blij gezien om iemand anders te zien, met uitzondering van die keren dat hij Mente zag dan. De miniscule, zwarte stipjes die speelden en rondjes liepen gaven hem hoop om verder te gaan. 'Kom lieverd.' zei hij terwijl hij haar arm beetgreep en langzaam een weg naar beneden baande, zéér voorzichtig om zijn trillende voetjes niet verkeerd te laten stappen en dan per ongelijk een stuk ijs los te maken en de diepte in te storten. Met iedere stap die hij naar beneden zette voelde hij een warmer gevoel door zijn lichaam gaan. Zelfs één keer trapte te hard op een groot stuk ijs, dat groot genoeg was om een groot stuk sneeuw mee naar beneden te brengen. Toen ze bijna beneden waren en de temperatuur wat aangenamer begon te worden liet hij Mente's lichaam los. 'We zijn er bijna!' zei hij rillend van blijheid. 'Het is ons gelukt, de problemen zijn eindelijk voorb-' hij was nog niet uitgesproken of hij hoorde een vaag gerommel dat van kilometers hoger leek te komen. Het ene moment staarde hij nog naar de mistige rotswanden, en het andere moment werden ze overspoeld door een sneeuwlawine. 'LOPEN!' riep hij tegen Mente. Hij wou haar pols vastgrijpen maar ze was verdwenen in de sneeuwval. Colins mond ging open om Mentes naam te schreeuwen maar toen raakte de sneeuwval hem en hij voelde dat hij achteruit werd gesleurd en toen de peilloze diepte in. Het enige wat hij nog zag was sneeuw. En toen voelde hij nog alleen maar een klap, en toen werd alles zwart.. Toen hij iets later zijn ogen opnieuw open deed was hij nog altijd levend begraven in de sneeuw, maar hij had weinig lucht, veel te weinig lucht. Opnieuw voelde hij alles donker worden... Maar een stem trok hem uit zijn trance.. 'Colin!' klonk Mente's paniekerige stem. Het was zachtjes, en alsof het vanuit een slecht afgestelde radio kwam. Zelfs al protesteerde ieder spiertje tegen besloot hij een uitweg omhoog te maken. Zijn longen graakte leeg terwijl Colin met zijn armen, benen, hoofd en staart sneeuw uit de weg begon te doen en uiteindelijk het daglicht zag en de koude lucht in zijn longen voelde stromen. 'G-gelukt.' klapperde hij. Tot zijn verbazing zag hij dat hij aan de voet van de berg was geland, en er geen bergen sneeuw meer waren.. Enkel het uitzicht van een gigantisch bos. 'We zijn er.' riep hij terwijl hij uit de sneeuw kwam gekropen. 'Kom, gaan we naar dat dennebos daar? Ik weet zeker dat ze daar iets hebben!' zei hij tegen Mente. En zo gingen ze naar beneden naar hun eigen paradijs. |
| | | Gesponsorde inhoud
| Onderwerp: Re: Mo teasa sa fuar. | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |
|