De wind blies ferm over de bergen. Het deed zijn staartvlam wakkeren, maar Conleth was niet bang dat de vlam zou doven. Hij was sterk en gezond, zo'n briesje zou hem niet deren. Zijn staalgrijze ogen keken uit over het onbekende landschap. De Charmeleon bevond zich op de Marble Mountains, maar wel op een heel ander stuk dan waar hij geboren was. De keten liep immers om heel Inciala heen. Hij stond hier al een tijdje, zijn klauw rustte op de rotswand en zijn ogen op de horizon gericht. Hij twijfelde. Hij had zijn hele leven in Inciala gewoond en had eigenlijk nog niet zo gek veel van het land gezien. Maar toch lokte het, dat weidse, dat onbekende! Conleth sloot even zijn ogen en koesterde zich in de warmte van de zon. De bergwand had ook de warmte opgenomen en gaf dit nu af aan zijn klauw. Conleth glimlachte. Dit heerlijke, gelukkige gevoel wilde hij behouden. Het bekende achter zich, het onbekende voor zich. Hij verheugde zich op de nieuwe vrienden die hij zou maken, de vele plaatsen die hij zou zien. Conleth zette zich af van de wand en begon aan de afdaling. Taillow schoten door de lucht, Hoppip sprongen over het groene grasland dat zich uitstrekte zo ver het oog strekte. De Charmeleon grimaste even bij de gedachte aan de verre wandeling die hij zou moeten afleggen. Maar toen dacht hij weer aan het avontuur en verscheen er een glimlach op zijn snuit. Ja, het zou de wandeling vast en zeker waard zijn.
Conleth heeft het gebied verlaten.