Het avondrood liet de lucht er prachtig uitzien.
Het was een rustige middag geweest, met veel zonlicht en weinig wind. Pokémon van wijde en verre waren door de warmte uit hun natuurlijke leefgebied gedreven en aangetrokken door de verfrissende wateren van Inciala. De Pokémon aan de rand van het gebied trokken in grote getalen naar het uitgestrekte strand, de Pokémon die meer landinwaarts woonden zochten hun verkoeling bij een van de meren en in de hooggelegen gebieden trok het frisse smeltwater naar beneden in de vorm van een rivier. Er was bijna geen wolk aan de lucht te zien, er trok enkel af en toe een klein eenzaam wit wolkje over het land. Ook in de avond en nacht zou het onbewolkt blijven, wat een heldere nacht beloofde. Veel Pokémon zouden dan in het donker naar buiten trekken om te kijken naar de heldere volle maan en de vele stralende sterren. Al met al was het zonder twijfel een perfecte dag geweest.
Een enorme Pokémon met een net al zo’n enorme spanwijdte bewoog zich over de gebergten heen.
De Lugia cirkelde enkele minuten over de gebergten heen tot hij de beste plek gevonden had om te landen, en deed dat dan ook. Zo stond hij in het avondlicht op een van de hoogst uitstekende rotsen over het gebied te staren, het gebied dat hij zo lief had. Het was Silverbreeze, die vandaag ook erg genoten had van het weer. De hele dag was hij bij de Infinite sea geweest, wakend over de Pokémon die aan het zwemmen waren. Op warme dagen als deze speelde hij graag de strandwacht, om op te vliegen wanneer hij hulpgeroep hoorde om slechte zwemmers of kinderen vanuit de lucht uit het water te vissen en daarna weer op de vaste grond te zetten. Het was dankbaar werk, en hij genoot ervan als Pokémon hem over en over weer bedankten voor het redden van vrienden of familieleden. Ach, hij deed het graag, en daarbij hielp het ook een beetje bij het socializen. Alleen over heel Inciala heen vliegen om alles in de gaten te houden of de zeeën en de bergen (de punten waar onbekende Pokémon het gebied in kunnen komen) in de gaten houden was wat Dustfire altijd deed en Silverbreeze volgde haar in haar voetsporen, maar af en toe hield hij ervan het wat kleiner te houden zoals vandaag. Hij vond wel dat hij zich dat kon veroorloven, aangezien het de laatste tijd erg kalm en rustig was in het gebied. Over het algemeen heerste er volledige vrede en was er geen reden voor extra controle over gebieden.
Ik slaakte een tevreden zucht en ging door met het staren over de vlakten. Kon het maar altijd zo blijven… Maar ik moest paraat blijven en steeds maar voorbereid zijn op een conflict of een oorlog. Ik gaapte luid genoeg om het geluid te laten weergalmen door de dalen. Pfft, de laatste tijd gebeurde er zo weinig, het was soms gewoon saai. Na die gedachte schudde ik mijn hoofd. Vrede, saai? Wat gebeurde er nu in mijn hoofd, hoopte ik op een opstootje? Aan de ene kant was af en toe een ruzietje tussen groepen Pokémon niet verkeerd, want het was op het moment zo stil dat het bijna eng te noemen was. Misschien hoopte sommige Pokémon dat ik het saai ging vinden, dat ik minder oplettend zou worden, tot er helemaal niemand meer oplet en dan toeslaan. Slim maar wel voorspelbaar. Nou ja, laten we nu maar hopen dat het gewoon zo blijft. Dat is beter voor de inwoners. Voor de families, de kinderen, die in deze vrede hun ideale tijd beleven en kunnen rondrennen en spelen zonder bang te zijn voor gemene Pokémon. Oh ja. De enige melding die ik de laatste tijd had gehad was over een dolle mightyena. Van verschillende Pokémon en uit verschillende gebieden ook nog. Ik vraag me af wat er aan de hand is? Ik wil er graag iets aan doen maar de meldingen zijn al enigszins verouderd waardoor ik niet precies weer waar de mightyena is en in mijn eentje een zoektocht doen naar één individuele Pokémon in dit enorme gebied is als een speld zoeken in een hooiberg. Ah wel, we zien wel hoe dat afloopt…
De lugia werd uit zijn gedachten geschud door een roep die hem maar al te bekend voorkwam en hem een rilling over zijn rug bezorgde. Wacht… Was dat de roep van Miracle, het kind van hem en Dustfire? Hij schudde zijn kop. Die had hij een lange tijd niet gezien of gesproken. Om eerlijk te zijn had hij ook nooit tijd genomen om hem op te zoeken om hem te spreken sinds hij het gebied verlaten had om zijn eigen stekkie te vinden. ‘’ Dit gebied is te klein voor ons drieën’’ had hij gezegd tegen zijn ouders, die het daar niet mee eens waren. Ze hadden nog geprobeerd hem hier te houden maar hij leek het lang doordacht te hebben en wou niet van zijn keuze afwijken. Ach ja, hij snapte het wel van Miracle. Zijn leven spenderen om een gebied te bewaken die hij al zijn hele leven kende samen met zijn ouders, dat leek zelfs voor hemzelf saai. Laat staan voor zo’n jonge energieke Pokémon. Er was uitdaging en geen spanning. Geen wonder dat hij zijn vleugels uitgeslagen heeft en is vertrokken. Maar goed, het was tijd om op de roep af te komen. De lugia zette zichzelf tegen de rots af met zijn poten en steeg op richting de sulfur caves, het gebied waar het geluid vandaan leek te komen.
//
Het licht van de neergaande zon werd verduisterd door een wezen dat de lucht bevloog. De lugia hief zijn kop op en liet zijn blik rusten op de andere lugia die aanzetten maakte om te landen. Wanneer dat gebeurde keken de twee Pokémon elkaar aan, in stilte wachtend tot een van de twee aanstalten zou maken om het gesprek te openen. Diegene die dat uiteindelijk deed was de jongere lugia. ‘’Vader.’’ Sprak hij terwijl hij zijn oudere versie in de ogen keek. Zijn stem klonk rustig, maar je hoorde ook verbazing in zijn stem, verbazing die hij probeerde te verbergen. Hij wou net zijn draakachtige bek weer openen toen Silverbreeze het woord overnam en hem het zwijgen oplegde. ''Lang niet gezien.'' zei hij zachtjes, terwijl een kleine glimlach op zijn snoet verscheen. ''Hoe is je zoektocht naar een eigen gebied verlopen?'' vroeg hij zijn zoon daarna. De uitdrukking op Miracle's gezicht veranderde van neutraal naar wat minder vrolijk. ''Niet zo goed als gepland,..'' ''Hmm'' antwoordde Silverbreeze er kort op. Het klonk niet goed, hij zou er niet over doorgaan. Hij bekeek zijn zoon even goed van boven naar onder. Want hij had hem al heel lang niet gezien, en wat was hij enorm gegroeid! De laatste keer dat hij hem zag was hij makkelijk 3 koppen kleiner dan zijn vader, en nu was hij bijna even groot als Silverbreeze.
Hij keek echter niet bepaald vrolijk. ''Is dat alles wat je kan zeggen?'' snauwde Miracle naar zijn vader toe, die er verbaasd op te leek reageren. Hij wendde met zijn kop wat achteruit, fronste even en begon daarna terug te spreken. ''Ik.. ik weet niet. Ik ben niet zo goed in praten, Miracle. Wat moet ik anders zeggen?'' zei hij voorzichtig tegen zijn zoon. Miracle leek snel op zijn staart getrapt te zijn want dit was voor hem al de druppel. Zijn ogen stonden boos en ontevreden, misschien zelfs verdrietig. ''Oh, misschien iets van; Hé Miracle, ik was nog iets vergeten. Toen je weg was, is je moeder vermoord!'' Silverbreeze zijn ogen werden groot. Wat hij zei was waar. In die tijd dat Miracle weg was heeft Silverbreeze hem nog nooit geroepen of opgezocht, en dus had hij hem ook niet verteld over zijn moeder. ''Maar ach, het is pas dik twee jaar geleden..'' Silverbreeze zweeg. Was het al zo lang geleden dat hij de liefde van zijn leven kwijt raakte en zijn leven totaal omgegooid werd? Het voelde nog als de dag van gisteren, het deed zijn hart nog evenveel pijn om terug te denken aan dat moment dan de eerste paar dagen na het incident. ''Hoe lang was je nog van plan te wachten het mij te vertellen, hmm?!'' Silverbreeze gromde. ''Stop! Stop daarmee!'' schreeuwde hij gefrustreerd terwijl hij naar zijn zoon uithaalde, maar mistte omdat Miracle de aanval ontweek.
Miracle trok een van zijn wenkbrauwen op. Met een sarcastische verbaasde blik keek hij zijn vader aan. ''Oh? Was je van plan me te verwonden, ouwe?'' zei hij met een diepe stem en een kleine grijns op zijn gezicht. Zo had Silverbreeze hem nog nooit gezien. ''Miracle, ik..'' hij wou zich gaan verontschuldigen voor zijn uithaal, maar hij kreeg zijn zin niet afgemaakt, want dit keer was het Miracle die uithaalde. En hij raakte wel. Hij beet zich vast in de nek van Silverbreeze, die deze aanval niet verwachtte en onder de kracht van de aanval bijna omver viel. Hij herstelde zich maar had erna nog moeite zich overeind te houden. Hij had niet verwacht dat er in Miracle zoveel kracht zou huizen. Hij probeerde rustig te blijven en ademde zwaar, en voelde dat de tanden van de lugia steeds dieper drongen. Als hij hem met een fysieke beweging niet van hem af kon krijgen, dan moest hij tot zijn grote spijt een aanval afvuren. Hij spande zijn keel, opende zijn bek en vuurde een Thunderbolt af die Miracle's schouder volop raakte. Deze liet in reactie hierop los en liet een kleine kreet horen van de pijn. Hij keerde zijn kop kort om te kijken wat zijn vader hem aangedaan had. Op zijn schouder verscheen een rode verbrandde plek. Hij keerde zijn kop snel weer richting zijn vader en keek hem furieus aan. '''Jij.. KLOOTZAK!'' met die woorden vuurde hij een kleine hyper beam af tegen zijn vader's kop, die door de pijn kort in elkaar zakte.
Maar dit zicht stopte Miracle niet. ''Serieus, jij gaat eraan. Net zoals dat liefje van je..'' Hij greep zijn vader vast bij zijn rechtervleugel en trok hem gewelddadig overeind. Hij keek hem kort aan, neutraal en zonder genade. Hij verstevigde zijn beet en boog zijn hoofd snel 90 graden. Hij had zich precies vastgebeten op het punt waar de ellepijp en het spaakbeen aangehecht zaten aan het opperarmbeen, en daardoor ontwrichtte hij met deze beweging de vleugel van zijn vader. De ogen van Silverbreeze werden vergroot en hij liet een ijzingwekkende gil horen. De pijn was zo sterk dat hij de neiging had zijn bewustzijn te verliezen, maar hij kon zich net sterk genoeg houden om bij zinnen te blijven. Miracle liet los en zijn vader stortte hulpeloos neer, tot zijn grote genoegen. ''Gheh. Ik wist dat jóu uit de weg ruimen een stuk makkelijker zou zijn.'' Zei hij terwijl hij neerkeek op Silverbreeze. ''W..wat?..'' bracht Silverbreeze uit, niet begrijpend wat hij daarmee bedoelde. Miracle grinnikte. ''Oh, niets. Kom jij nou maar mee.'' zei hij vermaakt en pakte zijn vader vast bij het uiteinde van zijn beschadigde vleugel. Hij begon hem aan die vleugel mee te slepen. Silverbreeze kreunde en kokhalsde van de pijn, en verloor deze keer wel zijn bewustzijn.
Hij sleepte het lichaam van zijn vader richting de grotten. Zijn lichaam was zwaar, maar gelukkig had hun soort net als vogels holle botten, anders zouden ze door hun gewicht niet eens van de grond komen. Zo was het voor hem toch mogelijk zijn vader naar de grotten te slepen. Hij liep met hem achter zich aan gesleept naar binnen tot het hem ver genoeg leek, en toen liet hij hem los. Even keek hij naar zijn vader. Hij zou hem nu kunnen doden. Het was zo verdomd makkelijk. En toch deed hij het niet. Als het er op aan kwam deed hij het nooit. Hij was wel de veroorzaker geweest van de dood van sommige Pokémon, maar nooit de moordenaar zelf. Hij slaakte een kleine zucht, en liep daarna de grot weer uit. Het zou die oude in ieder geval niet lukken om zomaar die grot uit te komen. Zo te zien had hij zijn kop ook precies op de goede plek geraakt en zijn kaak beschadigd, dus een aanval om de stenen te verplaatsen had hij ook niet. Goed dan. Hij was nu de grotten uit, en sloot zijn ogen onder het laatste licht van de zon vandaag. Daarna draaide hij zich om en deed een hyper beam op het plafond van de grot. Door de kracht beschadigde hij de wand en kwamen er grote getalen gesteente naar beneden gevallen. Hij bleef hyper beams afvuren tot de grot volledig afgesloten werd door de stenen. Hij draaide zich om, keek een paar minuten zwijgend voor zich uit alsof hij zich zou gaan bedenken, en bewoog zijn vleugels daarna om op te stijgen en weg te vliegen, zonder nog een keer terug te kijken naar de grot. En met hem verdwenen ook de laatste zonnestralen van de dag, waarna het gebied gehuld werd in duisternis.