Scrab liep verveeld rond. Hij liep momenteel op twee poten, omdat hij toch geen reden had om op vier poten te rennen. Hij stopte bij het meer, en ging zitten. Hij schepte wat water uit het water, en dronk het rustig.

Blaziken oefende zijn cut op het gras
Hij trok daarna wat gras uit en lier het verbranden met zijn Blast Burn

Scrab hoorde het geluiden van verbrandend glas. Hij grijnsde kort, en draaide zich om. "En wie is deze vreemdeling als ik vragen mag?" Vroeg hij. Hij had het recht om vreemdeling te zeggen, aangezien het toch niemand zou zijn die hij kende.

Danger liep wat rond. Hij zag Blaziken en Scrab, maar deed niks bijzonders. Hij liep gewoon verder zonder een woord te zeggen.

"Ik ben Blaziken"zei hij grijnzend en hij groefde zijn klauwvoeten in de aarde

"Scrab." Zei Scrab kortaf. Hij keek even naar Danger, maar zo te zien deed die niet erg veel. "En wat is jou naam?" Riep Scrab fel naar Danger.

"Danger" zei Danger, en draaide zich om. "En jullie?" vroeg hij.

"Mijn naam is Scrab zoals ik net al zei." Zei Scrab weer wat kalmer. Hij knikte naar Danger. "Aangenaam Danger." Daarna knikte hij naar Blaziken. "Ook aangenaam Blaziken."

Cold kwam aangestampt. Hij bleef staan. ''Wie zijn jullie?'' vroeg hij met een zware stem