Burn kwam het gebied in lopen. hij vondt een klein gaatje in een grote muur, hier zou hij gaan wonen. hij hadt een paar takjes gevonden dat waren grote hompen hout. die gooide hij in zijn hol. voor als het koud zou worden hadt hij lekker een warm vuurtje om hem nog meer warm tehouden. hij hadt ook wat hooi gevonden of mos hij wist niet wat het was maar hij had er een bedje van gemaakt. en een klein gaatje gemaakt voor het vuur. hij ging er in en keek rustig rond. het was een best groot hol.