Een zwaar rommelend geluid kwam van Houndoom's maag af. Met een geïrriteerde kop, snoof ze even. Ze moest bessen vinden. Een aantal Stantler kwamen vrolijk voorbij gehupst. Houndoom ontblootte haar tanden alsof ze de Stantler wou bespringen en als maaltijd wou gebruiken, maar scheen zich op het laatste moment te bedenken. Nee, ze was van het vlees af. Ze snak haar neus in de lucht in een poging een van de schaarse nog levende bessenstruiken te vinden. Tevergeefs liet ze haar kop weer zakken. Helaas, er waren geen bessen in de buurt. Ze liet een zucht horen, en sjokte weer verder. Als ze geluk had, zou ze misschien een Pachirisu tegenkomen die was begonnen met het verzamelen van nootjes voor zijn winterslaap. De nootjes zou ze makkelijk af kunnen pakken, het zou haar misschien genoeg energie kunnen geven om verder te sjokken. Of als ze nou eens gewoon de hele Pachirisu erbij opat... Kwaad op zichzelf liet ze een zachte grom horen. "Geen vlees meer... geen vlees meer... geen vlees meer..." snauwde ze tegen zichzelf. "Vlees is niet alles wat eetbaar is." bleef ze tegen zichzelf praten terwijl ze verder liep. "Je hebt straks heerlijke nootjes! Wat wil je nog meer?" ze stopte, en fronsde. Eigenlijk zou ze gewoon moeten toegeven dat ze vlees nodig had. Hoe hard ze het ook bleef ontkennen, haar rommelende maag bleef er maar om zeuren. "Kom op, niet toegeven tot je een fatsoenlijk hoopje noten bij elkaar hebt verzameld..." bleef ze tegen zichzelf zeggen met een teneergeslagen zucht.