Het opgeheven typetjes kwam naar hem toe gehuppelt. Katsu keek haar met neergeslagen ogen aan waarbij zijn oren naar voren gingen. Haar stem vloog zijn oren te binnen. Ze leek wel onzeker, aan haar stem en snelheid te horen. Ook deed ze niet bepaald vriendelijk, terwijl Katsu nog wel zo goed wilde beginnen! Naja, dat had nu ook geen zin meer. Ze stelde de twee korte vragen snel achter elkaar. Dit deed Katsu lachen. Het was niet spottend bedoeld, toch klonk het zo door voorafgaande handelingen. Bij het lachen klijpen zijn ogen dicht. Gingen ze open, keken ze de Flareon vriendelijk aan. Katsu zelf vond dat Flareons er altijd leuk uitzagen. Vooral de kraag en de pluim op hun kop vond hij goed bij hen passen. Meestal waren ze ook wel aardig, deze bewees het tegendeel. Ze was al snel op haar teentjes getrapt en deed of ze heel wat was. Katsu zelf, die een stuk groter was van soort, besloot op het gedrag van de rode verschijning, niet in te gaan.
Hij ging net als de Flareon zitten waarbij hij zijn linker voorpoot ophief. Deze deed nog altijd zeer, nu had hij rust. Na zijn kalme handeling opent hij zijn bek vol scherpe tanden.
"Er is niks", sprak hij neutraal met een warme ondertoon.
"Katsu", zijn woorden waren kalm en normaal. Niet hard, maar ook niet onhoorbaar. Terwijl hij zich voorstelde, liet hij zijn ogen over haar gehele lichaam glijdde. Vervolgens keek hij haar weer recht aan.
"En wie mag jij zijn"?